zaterdag 31 december 2016

K / dagboek 24 / 2016

2016, het jaar met in die zomer de moeilijkste seconde, 
het moment waarop, wat ik al een dag vreesde, bevestigd werd. 
In een kamer op het verloskwartier schudden drie gezichten een nee in onze richting. 
Naast hen een wel heel stil beeld van wat de laatste echo zou zijn. Ik moest het met woorden horen. 
'Is het echt? Is ons kindje dood?' Een hand op mijn schouder. J en ik kijken elkaar vol ongeloof aan. 
Orson speelt ondertussen in de kamer. Door het raam op de achtergrond de bossen van Laarbeek.

Eén seconde en je leven kan volledig anders zijn. Wat volgde was het moedigste dat in 2016 (en vermoedelijk in vele jaren) heb gedaan. Bevallen van een kindje dat reeds gestorven was. 
 En dan was het er toch, dat mooiste moment. Jou, kleine Idas* in onze armen houden, vol verwondering, die eerste kus geven, doorheen het verdriet ontzettend veel liefde voelen. En die door de helse maanden daarna proberen vast te houden, nog steeds. 

Weet je, Idas*, jij woont midden in mijn hart en je mag gerust op de muren tekenen (iets wat jouw grote broer niet mag, maar voor jou zie ik het om de één of andere reden door de vingers). 
Onze tweede zoon deed heel wat bewegen in ons gezin, gaf ons een nieuw bewustzijn en zal dat het komende jaar ongetwijfeld nog doen. Doorheen de tranen lukt het nog steeds om de zon te zien (met iets meer moeite, dat geef ik toe, maar ongetwijfeld ook door de steun van vrienden en familie). Dat maakt dat ik jou toch ook wat moet koesteren... 2016.

maandag 26 december 2016

K / dagboek 23 / there is a crack in everything...

Exact een jaar geleden, een dag na kerstmis, ontdekte ik dat ik zwanger was,.
Nog geen week later, zat ik al bij de dokter. Een bloeding na het lopen. Een bloedafname.
We gingen het jaar in met onzekerheid. Enkele dagen later zou er nog een bloedafname volgen.
De eerste werkdag van het nieuwe jaar kreeg ik 's avonds dat verlossende telefoontje.
Ik zat op dat moment in de avondles en vluchtte de toiletten in. Het HCG was ruim gestegen.
Met een stiekeme glimlach volgde ik de rest van de naailes.

We bleven voorzichtig tot de eerste maanden voorbij waren. We vertelden blij dat je zou komen, dat Orson grote broer zou worden. De misselijkheid minderde en eindelijk kon ik meer genieten.  Tot, enkele weken later, de tweede echo volgde en de onzekerheid zijn hoogtepunt vond.

Idas*, de hele zwangerschap leek die onzekerheid zo hard aanwezig. Als ik er nu op terugkijk, leek het alsof het nooit de bedoeling zou zijn dat je zou blijven. Er waren zoveel aarzelende momenten, zoveel onzekerheden, zoveel donkerte, zoveel twijfels..

Mijn kindje, ik denk dat ik jou wel begrijp. Dat je liever niet bleef. Mama zijn is in de eerste plaats loslaten, aanvaarden welk pad je kind bewandelt. Ik had een heel andere weg voor ogen voor jou... voor ons samen... ik wou je kussen, knuffels en schouderklopjes geven onderweg... En toch...voel ik je nu veel lichter aan dan dat je kwam. Alsof je je ziel heb omgevormd tot iets wat beter bij je past. En dan weet ik dat de maanden die je bij ons was, zinvol waren voor jou.

Zijn ze zinvol voor ons?
Jij bent alleszins onze mijlpaal. Er is voor jou en na jou, een wereld van verschil.
Ik merk nu al dat alles anders is. Ik maak andere keuzes. Ik nam een pauze op één van mijn jobs.
Ik durf eindelijk een nieuwe richting inslaan. Plannen, waar ik al jaren op broedde, krijgen plots vorm. Vriendschappen van vroeger komen terug, andere verdwijnen. Je hebt me gereset. Je maakt me zuiverder, brengt me terug naar de kern. Wat niet meer bij me past, laat ik los, er komt ruimte voor het nieuwe. Ik neem meer ruimte in, denk eindelijk 'neem me maar zoals ik ben'. Ik durf ervoor wedden dat ik normaal de eerste week van januari koopjes zou gaan najagen voor mijn twee zonen. Nu zal ik die eerste week, een cursus volgen over rouw, 'Bardo en het Tibetaanse dodenboek', over de visie van de boeddhisten op het stervensproces. Eindelijk maak ik zelf de truien voor Orson van stoffen die al jaren lagen te wachten tot ik tijd zou hebben. We schrapten de jarenlange kersttraditie in mijn familie. 'Naampje trekken - verlanglijstje doorsturen - cadeautje kopen'  is niet meer. Eigenlijk wist je al op voorhand wat je kreeg en kon je het evengoed voor jezelf kopen. Nu maakten we voor het eerst zelf een cadeau voor elkaar. Eindelijk doe ik de dingen, die ik zou doen als ik er de tijd voor zou hebben. Later. Altijd maar later. Je hebt me in het nu gebracht. Je hebt me de moed gegeven om mijn gevoel te volgen. Je hebt me Intuïtie met een hoofdletter leren schrijven. Je leert me levenslessen, die ouders doorgaans, gespreid over hun hele leven leren. Je hebt me je grote broer nog dieper leren liefhebben, je hebt me doen inzien hoe wonderlijk het is om zijn mama te mogen zijn, de eer heb hem duwtjes in de rug te mogen geven tijdens het opgroeien. Je hebt me leren loslaten. Je leert me liefhebben op een andere manier, die ik daarvoor nog niet kende. Je bent de poort tussen het hier en nu en de plaats waar je bent als je hier niet meer bent. Iets wat velen 'de hemel' noemen, iets wat ik los van alle vormen van religie ook wel de hemel wil noemen.

2016 was niet ons jaar. Ook niet het jaar van de wereld. Het gaat hier niet zo goed. Klimaatflops, vluchtelingen, aanslagen, macht en onmacht,... Maar zoals Cohen zei 'there is a crack in everything that's how the light gets in'. Onder de duisternis groeit het licht.

donderdag 15 december 2016

K / dagboek 22 / 4 maanden

Vier maanden zou je nu zijn.
Wat had ik graag een foto van jou gedeeld.
Hashtag 4 maanden, hashtag schattig, hashtag om op te eten of hastag teamnosleep.
Al klopt dat laatste soms wel een beetje.

4 maanden zonder jou.
Een helse tocht van overleven. Met opstaan en weer vallen, opstaan en net niet vallen, wankel naar evenwicht zoeken. Elke dag doen we heel hard ons best om er te staan. Toen een vriendin me vorige week zei 'Ik ben zo jaloers op jou nu, want je hebt zoveel tijd',  stond ik perplex. Ik snap niet dat iemand jaloers is op onze situatie... want dit wil je echt niet, je kind verliezen. Dat iemand überhaupt zou denken dat ik nu gezellig thuis zit te wezen en de tijd van mijn leven heb. Niet dus. Zwangerschapsverlof zonder baby, ik kan het niet aanraden.

4 maanden
wachten we op de resultaten van de autopsie.
Consequent bel ik sinds deze week, elke dag.
Ik ben het beu.
2017 is in zicht en die autopsie hoort bij 2016...
Het maakt me onrustig dat we dit nog niet hebben kunnen afronden.

Het enige dat ze zeggen is:
'Ze zullen u terugbellen mevrouw' of 'U zal een brief krijgen met een afspraak' of 'Het duurt zo lang omdat de hersenen gefixeerd moeten worden.'
Maar ze bellen niet, we horen niets, er zit geen brief in de bus.
En ze kunnen me niet meer wijsmaken dat het maanden duurt om hersenen te fixeren.
Dat duurt hooguit een paar weken. Die zijn al lang voorbij.

We voelen ons genegeerd.

Voor hen is het waarschijnlijk één van de vele onderzoeken.
Voor ons gaat het om de hersenen van ons kind.
Ik wil geduld opbrengen en respect tonen voor de werkwijze van het ziekenhuis.
Maar ik verwacht ook respect terug. Een klein telefoontje om te zeggen hoe ver ze staan.
Ons op de hoogte houden. Tenminste een beetje empathie tonen. Eén portie is voldoende.

Soms heb ik spijt dat we voor de autopsie hebben getekend.
De hersenen van Idas* in handen van mensen die er niet eens naar omkijken...
Want gek genoeg, ook al leef je niet meer Idas*, toch wil ik waar ik kan, nog voor je zorgen, zo goed ik kan. Ook voor je onactieve hersenen die daar in het ziekenhuis zijn. Elk stukje van jou wil ik koesteren. Het geeft me het gevoel dat je niet in goede handen bent. Dat wringt enorm. Dat beschermende moeder-oer-gevoel voel ik ook bij jou.

Van levensbelang is het niet meer. Dat klopt.
Wat je hart klopt niet.


(Een uur na het schrijven van deze tekst, was het zover. Het herhaaldelijk bellen had dan toch iets opgeleverd. Eindelijk was er nieuws. De resultaten van de autopsie van de hersenen waren bekend, als bonus kreeg ik bijhorende excuses dat het zo lang had geduurd (flauw). De hersenen waren reeds van onvoldoende kwaliteit op het moment dat ze gefixeerd werden, het onderzoek had dus niets opgeleverd. De resultaten van het genetisch onderzoek kenden we al en daar werd gelukkig niets gevonden. De oorzaak van Idas* zijn overlijden blijft voor eeuwig onbekend. We zijn opgelucht dat we dit eindelijk kunnen afsluiten, ook al blijft het mysterie).

zondag 11 december 2016

K / dagboek 21/ Idaaààs!

Dag kleine man,

Het is wereldlichtjesdag vandaag. Heb je het gezien? Overal ter wereld hebben mensen een kaarsje gebrand, voor jou en al je sterrenvrienden. Ik had deze ochtend nog net een mailtje gestuurd naar de familie. En om 19u stroomden de foto's binnen. Dat ze aan je denken en dat ze dit kenbaar maken doet ons veel deugd. Het voelt als een portie troost, die wij met beide armen omarmen. Het maakt me rustig.

Je grote broer, roept op de meest onverwachte momenten je naam. Idas! Idaaààas!
De eerste weken nadat je weg was, hebben je vader en ik in het bos heel hard Idaaaaàààs! geroepen. Orson keek eerst wat raar. Maar daarna deed hij mee. Daarnet deed ik zijn pyjama aan en riep hij heel hard Idaaas! naar beneden. Je papa riep Idaaààs! naar boven. En zo riepen ze heen en weer. Dat doet me lachen. Ik denk dat hij je heel hard zal missen als hij groter is. Er komt een dag, dat onze tranen lichter zullen aanvoelen en dat Orson zijn tranen zwaarder zullen wegen. Dat hij doorheeft dat hij zijn kindertijd had kunnen doorbrengen met zijn kleine broertje. Dat hij kattenkwaad met je had kunnen uithalen en ik jullie op het matje had geroepen (dat is nu eenmaal mijn rol als mama;)). Dat jullie samen torens hadden kunnen bouwen, samen hadden kunnen vechten en dicht bij elkaar hadden kunnen kruipen als één van jullie een beetje bang was in het donker.

Ik heb twee zonen.
Ook al ben je voor de wet alleen maar gestorven, voor mij ben je geboren, voor ons was je er echt. Als je in Nederland was geboren, had je wel een geboorteakte gekregen. Absurd toch! Echt waar, Idas, wetten, je moet die niet altijd volgen. Neem het van mij aan. Ze verschillen van land tot land en van moment tot moment. Te volgzaam moet je niet zijn in het leven. We maken onze eigen wetten, jij en ik. De wet van de moederliefde. Ik ben voor altijd je mama en jij bent voor altijd mijn tweede zoon. Afgesproken? En dan nu oren toe, Idas*, je moeder gaat heel luid vloeken: My ass, politica!

zondag 4 december 2016

K / dagboek 20 / Onverwacht

Mijn gevoel is weg.
Het ligt op een hoopje door elkaar.
Een bol wol, die je meeneemt onderweg,
en eenmaal weer thuis, liggen alle draden door elkaar,
van de schokken tijdens het stappen, van het botsen van de inhoud van je tas,
werkelijk alles ligt overhoop.
Het lukt me niet om hem te ontwarren, er zitten hardnekkige knopen in...
En wat doe je als je een knoop niet los krijgt? Dan vraag je hulp.
Maar dit is niet zomaar een knoop, hulp vragen is moeilijk.
Ik vind het fijn als mensen spontaan hulp aanbieden, spontaan vragen hoe het gaat en of ze iets kunnen doen. Als ik zelf hulp moet vragen, denk ik snel dat ze zullen denken dat ik een aansteller ben, daar is ze weer met haar verdriet, kan ze nu nog steeds niet gewoon verder...

Sommige mensen vragen heel oprecht hoe het gaat. Bij anderen loopt het moeilijker... Maar echt, nu, hebben we iedereen zo hard nodig. Het is een gave om met verdriet van een ander om te kunnen gaan, empathie prijs ik hoog. Het is ook zo jammer dat de meeste mensen vragen hoe het met mij is en niet aan J... We zijn evenveel mama en papa, toch...

Gisteren gingen we voor het eerst naar een praatgroep 'Met lege handen'.
's Ochtends voelde ik me goed, ik deed zelfs mascara op (iets delicaat tijdens een rouwproces).
Onderweg naar daar voelde ik het veranderen. Ik was me bewust dat ik lotgenoten ging ontmoeten.
Voor het eerst, sinds de dood van Idas, ging ik in één ruimte samenzijn met allemaal mensen die dit verdriet kennen. Enkel dat ontroerde me.

Ik kan niet zeggen dat ik het tof vond om naar een praatgroep te gaan. Ik kan niet zeggen 'ja, het was echt heel leuk, ik heb me geamuseerd'. Dat klopt gewoon niet. Er bestaat nog geen woord om uit te drukken dat het ok was en ook niet ok.  Ik kan wel zeggen dat het 'deugd' deed, op de één of andere manier, want 'deugd' dekt ook hier niet de juiste lading. Ik zag verdriet, veel verdriet, verhalen waarvan ik telkens denk 'waarom is dit in hemelsnaam gebeurd?', verhalen die ik heel hard kon aanvoelen, die soms heel gelijkend zijn en in zekere zin altijd gelijkend want elk verhaal eindigt met het gemis van een pasgeboren kind. Het zijn geen leuke verhalen, het zijn telkens ontzettend droevige scènes, bitter, rauw, maar ook wel liefdesverhalen, want elke ouder die ik zag, bezit de puurste liefde voor zijn kind, veel bewuster, veel dieper dan wanneer ik ooit op kraambezoek ging (en die 'gewone' ouders zien hun kinderen ook al heel graag natuurlijk).  Met lotgenoten heb je op de één of andere manier vanzelf een band. Je deelt het diepste wat je als ouder kan overkomen. Er is niets dat je leven meer kan doen wankelen denk ik of ik spreek in mijn geval 'mijn leven'.

Alles zindert nog na. De woorden, de beelden, de namen van alle sterrenkindjes, de woorden van troost, de hoop van mensen die veel verder staan, mensen die nog kinderen kregen na het verlies van hun sterrenkind, mensen die weer zwanger zijn. Mensen die zeggen, dat ze ondanks alles, oprecht gelukkig kunnen zijn, ondanks het verdriet. Ik wil daar ook zo graag staan. Ik wil stappen overslaan, de laarzen van een reus dragen, de klok vooruit draaien en terugkijken.

Soms loop ik dan toch een beetje weg, zit ik in de toekomst, denk ik dat het allemaal wel gaat.
Maar dat is wat te snel hè Idas, je mama is altijd wat aan de ongeduldige kant geweest. We zijn nu. En nu is er verdriet. We zijn nu en nu is alles anders.

Door met andere sterrenouders te praten lijk ik te beseffen dat ik mijn verdriet heel fragmentarisch beleef. Ik werk met een aan en af knop. Omdat Orson er al is. Feesten die andere ouders deze maand verschrikkelijk vinden, voelen voor mij best ok. Voor Orson moeten we verder. Sinterklaas komt hier dan wel niet voor Idas*, maar wel voor Orson. We beleven vreugde en verdriet samen. De vreugde van een opgroeiende peuter in huis. Het verdriet van onze onzichtbare jongste zoon, die, ook al komen er nog andere kinderen (my wish!), altijd de jongste zal blijven.

Ik zeg vaak dat mijn zus Saar een zoontje heeft dat drie maanden ouder is. Maar dat klopt al lang niet meer. En dat had ik dit weekend pas door. Idas* is nul jaar. Hij heeft zelfs geen dag geleefd. Hij staat in min. Ondertussen is Abeltje al veel veel ouder. Net zoals bij Orson. Hij zou twee jaar en een maand verschillen met zijn broertje. Maar ze verschillen steeds meer. We beleven het zo dubbel met een levendige zoon en een stille zoon. En mijn verdriet gaat op en neer, aan en af. Ik besef dat ik al verder had gestaan als het altijd 'aan' zou kunnen staan. Ik vrees dat ik het echte dieptepunt nog niet bereikt heb. Dat komt nog, met vertraging, het staat niet in mijn agenda gepland. Het komt onverwacht.

Idas*, na die hele moeilijke zwangerschap, waarvan ik vaak dacht dat ik je zou verliezen, was er  eindelijk die eindmeet. Je zou bijna geboren worden, je was voldragen, je zou er zijn, je groeide zo goed. Eindelijk kon ik het geloven, dat alles toch goed zou komen. En toen ik met mijn hele zijn geloofde dat ik jou gezond en wel in mijn armen zou houden, toen was je weg. Voor altijd weg. Heel onverwacht.


dinsdag 15 november 2016

K / dagboek 19 / Eén seconde

We zaten met z'n drieën aan de kapperstafel. Eén van de andere vrouwen was hoogzwanger. Het gesprek ging over haar zwangerschap, over dat de baby elk moment kon komen en over bevallingen tout court. Ze sprak zo luchtig, vol vertrouwen, vol euforie. Ik zweeg, ik glimlachte naar haar en was blij dat de andere vrouw de rol van luisteraar op zich nam. Ik kon toch moeilijk tussenkomen en zeggen 'Ik ben ook net bevallen en mijn baby is dood'. Ik hield mijn 'tristesse' voor mezelf, ik slikte, ik vrat mijn verhaal op, bewaarde het in mijn binnenste als een geheim. Niemand zag dat ik me verstopte in mijn boek. Een boek over het verliezen van een kind, nota bene. Ik heb er een hele stapel ondertussen: boeken over de dood, rouw, doodgeboorte, over terug zwanger worden na het verlies van je kind. Ik verslind ze allemaal, alsof ik een reuzehonger heb. Toen ik onlangs in de bib alle boeken ging uitlenen die er over 'doodgeboorte' waren durfde ik niet in de ogen van de bibliothecaris te kijken. Misschien had ze iets door... ik voelde dat ik begon te blozen.

Vandaag las ik 'Schaduwkind' van P.F. Thomése, ook hij verloor een kind, een dochter, Isa. Een boek met een aanvaardbare titel om in het openbaar te lezen, zodat mensen niet kunnen aflezen wat er op dit moment in mijn leven speelt. Weet je wat me opvalt? De meeste vrouwen zijn zo euforisch als het over zwangerschappen gaat. Ik ben het kwijt. Ik kan het niet meer. Ik kan niet meer blij 'proficiat' zeggen. Ik kan wel blij zijn voor de persoon in kwestie, dat wel. Maar ik geloof het niet meer, dat alles altijd goed komt, ik geloof niet meer in het sprookje van de baby.

Het duurt maar één seconde, één seconde heb je maar nodig en je leven kan helemaal anders zijn. De ene seconde klopt zijn hart, de andere seconde niet meer. Niet alleen mijn kind is dood, maar met hem ging ook mijn naïviteit, mijn blindelings vertrouwen dat baby's altijd goed en wel geboren worden. Mijn ene zus denkt dat het wel terug komt, ik ben daar op dit moment niet zo zeker van. Misschien komt het terug. Misschien of toch een beetje.

'Heb je een dagje vrij genomen?' vroeg de kapster. Ik aarzelde... 'Euh ja'. De hoogzwangere vrouw zat immers nog steeds naast mij, als ik zou zeggen dat ik met moederschapsrust was, zou ongetwijfeld de vraag komen hoe het met mijn baby ging en dan zou ik het niet over mijn lippen krijgen, doen alsof alles in orde was. Ik loog. Om bestwil. Ook al zou ik het willen schreeuwen 'Mijn kind is dood' naar alle mensen in het kapsalon, naar alle stukken haar op de grond.  Ik loog. Omdat ik ze het wel gun, die andere vrouwen, het sprookje van de baby.

zaterdag 29 oktober 2016

K/ Brief aan mama's en zwangere vrouwen







Dag andere mama, ik ken jou niet en toch schrijf ik jou een brief,

Ik ben net voor de tweede keer mama geworden. Nog niet zo lang geleden. Bijna drie maanden terug.

Het is nu midden in de nacht. 

Geen baby die huilt, geen borst die dringend melk geven wil. Ook grote broer ligt heerlijk te slapen. En toch ben ik klaarwakker. Het zou een heerlijk moment kunnen zijn, een moeder die geniet van de rust in huis en even tijd neemt voor haarzelf. Maar slapen lukt me niet. Er zijn vele nachten dat ik beneden op de bank kom zitten.

Het is té stil in huis.

Het babybedje hebben we vorige week eindelijk opgeborgen. Idem met de andere babyspullen. Ik kijk naar zijn foto en denk hoe spijtig het wel is dat ik geen foto heb van hen twee samen. De twee broertjes.

Op sociale media bulkt het van foto’s van pasgeboren baby’s, baby’s die wél huilen én lachen. Baby’s die wel op moederschoot liggen, die wel samen met hun grote broer op de foto staan, papa’s die fier pronken, moeders die wel een proficiat krijgen...

Ik wil ‘sorry’ tegen je zeggen, 'sorry' tegen alle zwangere vrouwen en moeders met kleine baby’s die ik negeer op straat. Als ik ze in de verte zie verschijnen, steek ik de straat over. En zo slalom ik door de stad. Het spijt me zo dat ik dat doe. Ik vind het nog te moeilijk. Normaal liep ik daar ook met mijn babyzoon en zou ik naar je knikken als we elkaar kruisten. Zo van, ja, wij zitten in dezelfde club. Dat was het plan.

Maar mijn baby is de as, in het potje op de kast. Hij ging dood. Helemaal op het einde van mijn zwangerschap. Op 38 weken beviel ik van een tweede zoon: 50cm, 3000kg, zijn hart... stond stil. We hielden hem in onze armen en zien hem ongelooflijk graag. Hij woont pal in het midden van mijn hart. 

Ik weet dat jullie dit liever allemaal niet willen horen. Ik symboliseer de angst van elke zwangere vrouw in levende lijve. Een 'horrorverhaal'. Dat komt goed uit, zou je kunnen denken, we hebben elkaar allebei liever niet in elkaars buurt!

Maar eerlijk… ik hoop dat het snel overgaat, dat ik binnenkort wel naar je lach op straat.
En ik hoop ook dat er op hun beurt, zwangere vrouwen en moeders zijn die ook mijn verhaal kunnen plaatsen, zonder bang te zijn. Dat we samen een koffie kunnen gaan drinken. Een lach en een traan kunnen delen. En een koekje.

Lieve andere mama, zou ik je zeggen, het is niet zo erg als borstvoeding niet loopt zoals je wou. Het is ok dat je kind wat trager of sneller groeit dan de curves. Het is ok dat je je bevalling nog moet verwerken, de keizersnede of epidurale verdoving, die je nochtans echt niet wou. Het komt wel weer in orde als je je niet zo goed voelt, geef het tijd, vraag hulp als het nodig is. Het is allemaal ok, je doet het goed, op jouw manier ben jij de beste mama. 

Ik beloof, volgende keer zal ik naar je lachen op straat.

Deze brief werd gepubliceerd op de website van Mama Baas, klik hier voor de link naar het artikel)

K/ Dagboek 18 / Midden in de nacht

Hier zijn we weer.
Midden in de nacht.
Er bestaat geen taal om uit te drukken hoe ik me voel.
Alleen.
Aan de kant gezet. Buitengesloten.
Ik ben mijn kind verloren. Ik ben net voor de tweede keer mama geworden.
En ik zit hier, moederziel alleen. Boven slaapt de oudste zoon en man. Ik slaap niet.

Ik mis hem verschrikkelijk hard. Idas, die me nu normaal 's nachts zou wakker houden. Idas, je mocht zelfs een huilbaby zijn, ik zou zo blij zijn dat je kon huilen. Ik mis alles van je, elk detail. Ik ken niet eens de klank van je stem, die je in je prille bestaan enkel zou uiten in huilen en gekrijs. Normaal kon je nu al lachen en haalde ik maat 62 uit de dozen. Je zou je hoofdje recht kunnen houden en stilaan bekende gezichten herkennen.

Ik zou eigenlijk ook gewoon graag een mama zijn die haar geluk deelt op Instagram. Misschien komt het nog wel... en dan mensen die 'proficiat' of 'oo zo cute' posten. Hoe heerlijk moet dat zijn.

Het blijft toch zo, heel cliché, dat vooral geluk gedeeld wordt en verdriet... daar zit je dan. Moederziel. Alleen. In het midden van de nacht.

dinsdag 18 oktober 2016

K / dagboek 17 / Rouw na de bevalling

Ik fiets naar de kinesist en huil stiekem onderweg. Voor ik binnenstap haal ik diep adem.
Rug recht, we zijn flink. Ik loop de wachtzaal van de prenatale diagnostiek door. In kijk recht voor me uit, maar toch zie ik ze in mijn ooghoeken: bolle buiken en mama's met hun kleine baby's. Nog een paar stappen en we zijn in de juiste wachtzaal, praat ik mezelf moed toe. De deur galmt dicht, ik haal weer adem. Ik doe mijn oefeningen en maak een afspraak voor volgende week. Ik fiets naar huis. Ik eet een boterham. Ik open mijn mailbox. Nog meer mails met de vraag hoe het met me gaat. Ik kan niet meer reageren. Tot nu toe deed ik het, maar het geeft me op dit moment stress, ik vertel toch maar altijd hetzelfde verhaal dat ik al genoeg verteld heb. Ik meld me af bij een mama groep op de sociale media. Ik vind mensen die voluit opgaan in alle obstakels die het moederschap met zich kunnen meebrengen op dit moment ver-schrik-ke-lijk. De dood relativeert namelijk alles waar ik me ooit zorgen om maakte. Het doet pijn om te lezen over 'rouw na de bevalling' en dat daarmee, het missen van je oude leventje bedoeld wordt. Ik meld me in gedachten nogmaals af en steek een denkbeeldige middenvinger op.



Ik herbeluister twee liedjes die we op de ceremonie van Idas afspeelden. Ninna Nanna, een wiegelied van Esme Bos en 'Toi, le frère que je n'ai jamais eu' versie van George Moustaki. Er komen tranen.
Ik hoor de post in de gang vallen. Ik sta op. Open de deur en daal de trap af, hopend dat er tussen de rekeningen een brief van Idas zal zitten.

Er was geen brief van Idas. Hij is nergens. Ik neem zijn foto vast, wieg hem in mijn armen, geef hem een kus. Dat was het plan geweest. Wij twee samen nu, het concept van moederschapsrust en het moederschap 'tout court'. Net als elke mama zie ik hem ongelooflijk graag. En ik troost me met de gedachte dat liefde uiteindelijk alles overwint, dat de liefde die ik voor hem voel, uiteindelijk groter zal zijn dan het verdriet, dat de liefde het verdriet omarmt. Of is het net door het verdriet dat ik zoveel liefde voel? Ik ben weer een stukje de berg afgedaald, het is hier dat ik even blijf, niet terug naar boven en nog niet verder naar beneden.




woensdag 12 oktober 2016

K / dagboek 16 / The Mount Idas

Het gaat niet goed. Het gaat niet slecht.
Ik voel diep verdriet, maar ook diepe vreugde.
Het lijkt dat ik door het verlies van Idas, nu twee maanden geleden, bewuster geworden ben.
Niet dat ik daarvoor onbewust in het leven stond, maar nu beleef ik alles gewoon nog bewuster.
Het lijkt alsof ik alle herinneringen die er waren al overlopen heb, dat ik ze allemaal al van binnen en van buiten ken. Het zijn er weinig, herinneringen van de 9 maanden. En nu begin ik aan de toekomstbeelden. Dat zijn er veel. En die zullen alleen maar groeien. Hoe ik nooit zal weten hoe je stem zou klinken, hoe ik nooit helemaal zal weten wat je karakter zou zijn, hoe je er als puber uit zou zien, een kritische blik zou werpen op je eerste liefjes, wat je lievelingsfilm zou zijn, je lievelingskleur, wat je het liefst op je boterham zou eten,.... Hoe ik het mis dat ik je niet kan knuffelen. Dat we geen enkele foto samen hebben van ons vieren. Wat zou jij later willen worden, Idas? We missen jou in al onze toekomstbeelden.

Men spreekt van een diep dal als je iets 'ergs' meemaakt. Ik heb eerder het gevoel dat we met de dood van Idas mee omhoog gestegen zijn. We zitten heel hoog, ver van de begane grond, ver van de gewone wereld. En op die bergtop dalen we beetje bij beetje af. Het is een lange tocht. We nemen onze tijd. Soms blijven we een periode op hetzelfde plateau. Als de tijd er rijp voor is, gaan we nog wat lager en lager, tot we bij de bodem komen. Ik heb het gevoel dat we dan pas weer echt verder zullen kunnen, dat ik dan pas weer kan gaan werken, weer kan deelnemen aan het gewone leven. Nu zijn we nog niet eens halfweg. Ik zie ons nog vrij hoog op de berg staan, hoe hoger, hoe dichter bij Idas. Wat hou ik ervan om in de bergen te zijn. The Mount Idas, there we are.

K / dagboek 15 / Doodnormaal

O O O alweer een brief in de bus ivm het geboorteattest (dat hebben we niet)... dringend een bijscholing nodig bij de Christelijke mutualiteit om doodnormaal te doen bij de dood aub? En voor mij tijd om te veranderen van ziektefonds, want taboes... I don't like them en christelijk ben ik ook niet echt. Groetjes! (boos, teleurgesteld,... zin om klachtenbrief te sturen)

dinsdag 20 september 2016

K / dagboek 14 / Moederschapsrust zonder baby




Liefste Idas,

Je papa is sinds gisteren weer gaan werken,
je grote broer weer naar de crèche.
Ik ben met moederschapsrust.
Zonder baby.

Het voelt leeg.
De keuken is opgeruimd, paperassen op orde.
En nu zit in hier.

Er was vaak te weinig tijd. Het voelde vaak te druk.
Nu is er onverwacht een zee van dagen, uren en seconden.

Naast de schouw stond jouw wiegje. We hebben het enkele weken terug opgeborgen.
Het stond daar zonder doel, vergane glorie, het staat op zolder.

Op de schouw sta je dan. Of toch een restvorm. Jouw stoffelijk overschot, zoals ze zeggen.
Ik geef soms een kus op jouw potje. Maar eerlijk, ik hang weinig betekenis aan de assen.
Het doet me beseffen dat dit allemaal wel degelijk gebeurd is, dat wel. Het doet de realiteit doordringen. Zachtjes, want het is een klein, wit, vederlicht potje. Een urne noemen ze het.
Eén van de lelijkste woorden die er bestaan, te dichtbij urinoir.

Ik 'google' urne.
'Een urne is een pot waarin de overblijvende as van een crematie wordt bewaard.'
Ik kijk bij 'google afbeeldingen'. Vraag me niet waarom ik dit doe. Ik zou je nu in mijn armen nemen, in de plaats daarvan bekijk ik urnen in alle vormen en maten. Misschien doe ik absurde handelingen om de leegte te vullen, uit rouwende verveling, omdat ik me zo nutteloos voel als kersverse moeder van jou.

Ik weet heus wel dat jij niet dat hoopje as bent, Idas. Je bent de liefde diep in mij, je bent de wind die door mijn haren (w)aait. Dit klinkt als een lied van Get Ready en Dana Winner samen. Ik kan maar beter afronden.

Later, als alles zachter zal voelen,
als Orson en hopelijk hij niet alleen,
oud genoeg zal zijn om het te begrijpen,
kiezen we voor jou een mooie plek,
om je assen uit te strooien (dat mag niet, maar we zullen het toch doen!)
We kiezen voor jou de tweede mooiste plek ter wereld,
op de mooiste plek,
ben je al,
pal in het midden van ons hart.

dinsdag 13 september 2016

K / dagboek 13 / BOOS

Ik ben boos.
Op niemand.
Niet op jou, niet op mezelf,
niet op dokters, niet op families met twee kinderen,
niet op Idas. Ik kan werkelijk niemand bedenken op wie ik boos zou kunnen zijn.

Maar ik voel het wel.

Boos, omdat Idas hier niet bij is.
Boos, omdat ik hem negen maanden heb gedragen, voldragen
en nu geen baby in mijn armen heb.
Bij een bevalling hoort gewoon een baby,
wenend in je armen, slapend dichtbij jou,
de ultieme kers op de taart,
een beloning voor de fysieke inspanning,
het dragen negen maanden lang.

Ik mis hem zo.
We zijn met vier, maar je ziet het niet.
We zitten hier met drie. Er even tussenuit.
We slapen in een tipi. Op een camping.
Rechts: een familie met twee kinderen,
links: idem. Na een tijd zal het wel wennen.

Orson en zijn papa spelen met de bal,
gierend van plezier in de zon.
Ik, alweer schrijvend, omdat ik zo mijn gedachten
en emoties wat kan temperen.
Ik schrijf dit in de eerste plaats gewoon voor mezelf.
Het helpt.

Ik ben niet meer boos.

zaterdag 10 september 2016

K / dagboek 12 / Ongeloof

O N G E L O O F.
Daar mee is mijn dag gevuld.
Is dit echt gebeurd?
Maakten we dit alles echt mee de voorbije weken?
Was jij er echt even?
Hielden we je echt in onze armen?
Onze handen samen, mama, jij, papa, op een hoopje, 
de laatste foto die we namen.

Hoop is er niet meer.
Je bent echt weg.
Wat rest is een hoopje as op de schouw.
In een pot.
Maar dat ben jij niet. Een kind zit niet in een potje.
Jij zit in ons hoofd en hart. Jij speelt de hoofdrol in al onze dromen.

Soms dringt het door.
Mijn kindje is dood. Mijn kindje is dood!

Als de mutualiteit de geboorte-akte opvraagt, doet dit pijn.
Ik neem de telefoon en zeg nogmaals dat we die nooit zullen hebben.

Als je gele briefjes krijgt van diezelfde mutualiteit,
maakt dit me verdrietig. We zullen ze namelijk nooit kunnen gebruiken.

De schoonmaakster komt de ziekenhuiskamer binnen en wenst iedereen op deze verdieping,
standaard 'félicitations'. 

Waarom doen velen zo raar over de dood? Mag de dood niet leven dan in onze cultuur?
Mag de dood niet doodgewoon zijn, deel van het leven?

We zijn je kwijt en daarbij ook een deel van mezelf.
Ik moet mezelf de komende tijd heropbouwen.
Een kind verliezen is absurd. Ongelooflijk. Pijnlijk.

Idas, ik zou ALLES voor je willen doen.
Maar er is NIETS dat ik nog kan doen.

En dan is het weer tijd om moed te verzamelen, om toch te proberen schoonheid in dit verhaal te lezen.

Weet je Idas, jij bent een kindje van de liefde.
Vanaf nu wil liefde in alles voelen. Mensen rondom. Je papa. Je grote broer.
Ik wil liefde in elke handeling. In mijn werk. In wat ik doe hier en nu. In dit leven.
Je kan stellen dat ons bewustzijn allerminst weer wakker is, een reuzenstap heeft genomen in één enkele seconde.

Woon daar alstublieft altijd, in mijn hart.
Beklim er bergtoppen, na het kennen van de diepe dalen.
Laat je echo weergalmen in mijn aders,
laat het bloed ook vrolijk stromen.
Blijf voor altijd daar, mijn Idasje.
Mijn hart is jouw huis.

Soms beeld ik me in dat jij een beschermengel bent voor Orson en ons gezin.
Dat jij in jouw mystieke gedaante, als ziel, ons ook geluk zal kunnen brengen.
Je vader en ik zijn het erover eens. Als we echt zo diep gaan zoals nu, moeten we tenminste ook zo hoog kunnen gaan. Dat is ying yang, de natuur die zijn evenwicht terug zoekt en vindt.
Op jouw mythische schip, Argonautje varen wij mee.

zondag 4 september 2016

K / dagboek 11 / De zoo

Gisteren gingen we naar de zoo.
Ik zag meer zwangere vrouwen en pasgeboren baby's dan dieren.
Uit de grond van mijn hart, kan ik zeggen dat ik blij ben met elke baby die ik zie.
En al die zwangeren, ze zien er zo gelukkig uit.
Het is het contrast dat pijn doet.
Wetende dat ik daar ook met m'n kleintje had kunnen rondlopen.
Wetende dat ook ik zo gelukkig was, toen ik zwanger was.

De glans van geluk is weggeveegd met de spons der slechte verrassingen. We kunnen hier zelfs van een 'verassing' spreken met slechts één r. De schrijffout, die elk schoolkind meermaals maakte, moet niet verbeterd worden. Ons kind is de as op de kast.

Van de ene dag op de andere is alles zo anders... en tegelijk ben ik me meer dan ooit bewust van mijn geluk. En dat is groots.

Orson, die zo goed groeit, blaakt van gezondheid en ons mee met hem, de wereld laat (her)ontdekken.
Mijn geweldig lief, deze gebeurtenis lijkt ons alleen maar dichter bij elkaar te brengen. We voelden ons de laatste tijd zelfs terug verliefd. Blij met familie en vrienden rondom. Het geluk dat we gezond en wel zijn. Gewoon een dak boven ons hoofd met nieuwe 'veluxen' nog wel. En zo kan ik nog een tijdje doorgaan.

De vraag 'Hoe gaat het?' is een lastige, een smerige onderkruiper in elke ontmoeting. Maar ik vind het wel lief dat iedereen het vraagt. Ik wil er gewoon niet altijd op antwoorden. Nee, het gaat niet goed. Een maand geleden dacht ik nog dat we nu gezellig thuis zouden zitten met z'n vieren, kocht ik nog wat babykleertjes extra , omdat ik dat, zoals zovele moeders, leuk vind om te doen. We zitten met drie in de zetel en missen jou, Idas. Het gaat niet goed, als je iemand verliest, gaat het een tijd niet goed.

zondag 28 augustus 2016

K / dagboek 10 / Begrafenis

Idas-zoontje,

Normaal was je nu bij ons.
Ofwel nog even in mijn buik.
Morgen was jouw uitgerekende dag om geboren te worden.
Maar je bent er al niet meer.

Wat ouders nooit willen doen voor hun kind is een begrafenis regelen.
Maar we hadden geen keuze. We hebben er wel voor gekozen om er iets moois van te maken, voor jou.

Je vader en ik lazen allebei iets voor.  Je moet weten dat wij er allebei niet van houden om te spreken voor een groot publiek. Ze waren met honderd. Meer dan we hadden verwacht. Al je neefjes en nichtjes, tantes en nonkels, oma's en opa waren er. En vrienden van je mama en papa, collega's en nog meer familie. Wat hadden ze je allemaal graag ontmoet.

Omdat we niet zo'n fan zijn van de sfeer van een crematorium en bijhorende koffietafel, trokken we na de ceremonie, naar de Kruitfabriek, de plaats waar je papa met z'n twee 'collegavrienden' een bedrijf in animatiefilms heeft. De zon scheen, verwarmde ons samen met het hele gezelschap. Het was een mooie dag van samenzijn. Ik voelde me opgelucht. Alles in orde krijgen voor jouw afscheid, voelde op de één of andere manier ook als een 'deadline' (alle woorden met 'dood' in klinken weer vreemd). We moesten alles in één week geregeld krijgen: teksten, muziek, zaal, kistje timmeren, dekentje naaien, kaartjes laten drukken, mensen uitnodigen. Ik was gewoon blij dat dit deel achter de rug was.

Een dag later thuis, lopen we verloren. Jouw foto staat op de schouw. Ik kijk zo graag naar jou, maar het doet pijn. Ons nest voelt leeg. Het bedje staat er zinloos te wezen. Idem met het parkje en jouw kleertjes in de kast. Het is waar wat ze zeggen, een kind verliezen voelt als één van de ergste dingen die er zijn. En tegelijk voel ik me slecht bij het schrijven van de voorgaande zin. Ik wil me niet laten gaan, ik wil niet bitter klinken, ik wil ondanks dit hartverscheurende gemis en grote verdriet, liefde voelen en liefdevol in het leven staan. Als ik mijn ogen sluit heb ik jou in mijn armen, ben je de hele dag dicht bij me, ik geef je de borst. Ik streel je wangen, tel je vingers en tenen wel duizend keer, ik ben de tel kwijt. Ik droom van een groot en warm gezin.

Als ik mijn ogen open droom ik nog steeds van een groot en warm gezin. Niet dat iemand jou ooit zou kunnen vervangen. Dat kan niet. Dat kan niemand. Maar het zou de pijn wel wat verzachten.

Duizend kussen,
je mama


maandag 22 augustus 2016

K / Kaartje voor Idas































We beslisten om het 'geboortekaartje' van Idas toch te laten drukken. Het werd een 'herinneringskaartje'. De tekeningen, die Jonas en ik maakten, werden behouden, de tekst werd aangepast. Ook kindjes die sterven verdienen een mooi en lief kaartje, een doodsbrief vonden we te hard.

zondag 21 augustus 2016

K / voorbereiding ceremonie





Een afscheidsviering voor je kind regelen, geen enkele ouder hoopt dit ooit te moeten doen. En als je het dan toch moet doen, probeer je er het mooiste van te maken. Jonas wou zelf een kistje maken en kreeg hulp van de schoonvader van mijn zus Eva en van de peter van Idas. Met een pyrograaf schreef Jonas een tekst op het kistje. Hij maakte ook de letters IDAS uit hout, in tweevoud, zodat we er één kunnen houden als aandenken. Ik naaide een zacht dekentje, later zal ik van dezelfde stof een dekentje voor Orson naaien. De matras maakte ik van een oud reisbedje, dat ik van de meter van Idas kreeg.

We schreven teksten, zochten geschikte verhalen en muziek. Mijn zus Sara speelde copywriter, we 'skypten' heen en weer vanuit hun vakantiehuisje in Zuid-Frankrijk naar onze thuis in Brussel. We waren blij te horen dat twee vrienden live muziek wilden spelen. We vouwden kraanvogels samen met mijn grote nicht, zus en nichtjes. Samen met mijn broer zocht ik de mooiste tak uit de tuin om ze in te hangen. We vulden zakjes met snoepgoed, die we zouden uitdelen op de ceremonie en stempelden sober de naam Idas (we konden al die 'doopsuiker' toch moeilijk zelf opeten). We lieten een 'herinneringskaartje' drukken. Mijn moeder zorgde voor honderd rozen. We waren blij dat we in het ziekenhuis een lokje haar van jou hadden gekregen, als aandenken. Wij knipten op onze beurt, een lok van onze haren, Jonas, Orson (tegen zijn zin) en ik en stopten dit in een envelopje in je kistje.

We stopten er al onze energie in, rationeel gezien was het absurd, omdat we wisten dat alles wat we maakten daarna in vlammen op zou gaan, vereeuwigd in een kleine urne. Het was een soort van ritueel, onderweg zijn in het verwerken van. Met heel veel liefde voor onze kleine Idas, deden we wat we nog konden doen voor hem.

donderdag 18 augustus 2016

K / Dagboek 9 / Een traan en een lach

Liefste Idas,

Wat is het moeilijk zonder jou.
We missen je op elk moment van de dag. Voor altijd zullen we aan je denken en herdenken.
Ongetwijfeld zullen we op het einde van de rit ook dankbaar zijn om iets wat jij ons hebt gebracht. Maar daar zijn we nu nog niet. Dit is pas het begin van onze reis. Ik vind dit bitter hard. We bevinden ons op het dieptepunt van ons leven. En de rest draait maar door. De rest van de wereld rondom draait zo verschrikkelijk hard door. Het lijkt allemaal zo oppervlakkig. Het contrast is groot. Op dit moment wil ik niet teveel mensen zien. Soms zeggen ze stomme dingen. Niet allemaal natuurlijk en het is allemaal goed bedoeld, dat weet ik best. Maar soms zeggen ze dingen, die ik liever niet zou willen horen. Dan zeg je beter niets of 'ik weet niet wat te zeggen'.

We kregen een kaartje in de bus:
'... dat je niet sterk genoeg was voor deze wereld'. Ik het het verscheurd, ben naar buiten gelopen en heb het in een vuilbak op straat gegooid. Ik wou het niet eens in onze vuilbak gooien, het moest het huis uit. Het kwetste me diep. Over onze zoon Idas valt niet te zeggen dat hij niet sterk genoeg was. Integendeel. Zij die dat zeggen, snappen niets van het concept van leven en dood. Het leven is geen wedstrijd waarbij diegene die het oudst wordt wint. De negen maanden met Idas in mijn buik waren allerminst licht en oppervlakkig, maar eerder ontzettend gevoelig en diepzinnig. En dat heeft zin gehad voor zijn ziel en mijn tweede zoon, jij Idas, doet ongelooflijk veel bewegen in mij.

Op dit moment duwt je broer druiven open met zijn vingers. 'Jij bent de 'druivenperser', jij', zegt je papa tegen hem. Hij wil ons raken met het druivenvocht. Het lukt. We lachen. Een traan wordt hier gelukkig afgewisseld met een lach.


Love you my dear*,
kus,
je mama

zondag 14 augustus 2016

K / Briefje voor Idas






 Briefje dat ik voor Idas schreef in het ziekenhuis, de nacht na de bevalling, tijdens een moeilijke nacht, de donkerste...


Liefste Idas,
Onze mooie jongste zoon,

Wat ongelooflijk jammer dat onze eerste kus meteen de laatste is...
Ik zal jou op foto blijven zoenen, ook al is het een gek zicht.
Ze mogen me zot noemen, zot van jou.
Mijn liefde voor jou is ontegensprekelijk groot en stroomt.

Altijd.
Gisteren.
Vandaag.
En
Morgen.

Jou zo snel fysiek moeten loslaten... Nog voor je goed en wel geboren was....
Bevallen van een kind waarvan je weet dat het hartje.

Stil.
Staat.

Is één van de moedigste dingen die ik wellicht ooit heb gedaan.
Je vader, ook moedig als een ridder elk moment aan mijn zijde.
Wat is hij een schat.

De ongerustheid dat ik je al twee dagen niet meer voelde.
De blikken van de dokters hoofdschuddend een blik in de onze werpend, is de slechtste scène uit ons leven. Ik zou ze willen schrappen en herschrijven. Want wat hou ik van verhalen met een happy end of tenminste een open einde dan zijn ook nog alle wonders mogelijk.

Kan ik niet gewoon batterijen in jou stoppen? Kan je dan toch plots ademen en lachen? En kunnen we alsnog goed nieuws brengen aan familie en vrienden. Suikerbonen uitdelen. Ons laten gaan met babyspam op sociale media zoals al die andere terechte fiere en lieve ouders?
De was met babykleertjes vouwen? Wallen onder de ogen hebben van de slapeloze nachten waarin
de moedermelk voor je stroomt.

De periode, jij bijna 9 maanden in mijn buik, was één van de mooiste.
De handen van je vader elke avond er rondom de schoppen opvangend.
We zijn blij dat we je bij ons was. Het lijkt alsof je gedurende de hele zwangerschap getwijfeld
hebt of je wel geboren wou worden... Ik snap jou wel, een makkelijke wereld is dit niet.. maar wat had ik je graag gekieteld, getroost, gestreeld, samen zien spelen met je grote broer, kattenkwaad zien uithalen,...

Ik voel me een fiere mama van twee zonen. Ik ben voor altijd jouw mama, beloof me dat je dat nooit vergeet? Jij mijn kleine lieve schat. We voelen ons een gezin van vier.
Je bent gewoon wat anders aanwezig.

Goede reis Idas, onze kleine held die liefde brengt.

Voor altijd,
De zoetste kus,
Je mama en papa

Met dank aan het team in St Elisabeth Ukkel voor de sereniteit,
vroedvrouw Maud en vroedvrouw Alinoë voor onze tocht naar jou onderweg.

Wat een ongelooflijke liefde en steun van familie en vrienden hebben wij al mogen ervaren de laatste dagen. Wat een ontzettend diepe liefde voelen wij. Rondom ons. En in ons hart altijd voor jou. Maakt ook dit verhaal uiteindelijk mooi.

Idas Jatidjan
Voor altijd zoontje van Jonas en Karolien. Kleine broer van Orson.
Vermoedelijk gestorven 11.08.16
Geboren 14.08.16
Na 38 weken zwangerschap.
50 cm - 2900 gr – 11u40

J / 14 augustus / Mysterie

Het zal iets rond 10u ‘s morgens geweest zijn. De persweeën
werden sterker, mijn onmacht raakte me in het diepste van mijn
ziel. Tussen het lachgas en een wee, zei je moeder tegen me:
'misschien moet je al eens kijken welke kleertjes hij kan aandoen'.
Man wat was dat zwaar! Je koffertje was al klaar en gevuld
met de mooiste kleertjes voor je eerste levensdagen. Mijn hart
bloedde, tranen vloeiden, snot droop. Uiteindelijk koos ik hetzelfde
als wat je grote broertje aan had toen hij geboren werd.
Sommigen kennen ons traject en weten dat de zwangerschap
zorgvuldig werd opgevolgd door een leger van gynaecologen en
specialisten. Toen Idas geboren werd, woog hij bijna 3 kg en was
hij 50 cm groot. Klaar om de strijd met het leven aan te gaan.
Dokters vonden geen oorzaak waarom het hartje stil viel. Wij
troosten ons met de gedachte dat Idas zelf heeft gekozen om
niet geboren te worden. Mystiek.
Mysterie van het leven en de dood.

vrijdag 12 augustus 2016

K / dagboek 8 / Ik mis je, ik mis je, ik mis je...

Mijn allerliefste kindje,

Het is weer midden in de nacht.
Ik ben klaarwakker.

Je hart staat stil. Voor altijd.

Ik wil dit niet. Ik wil je in mijn armen houden. Heel lang. Heel mijn leven lang.
Ik kan het niet helemaal vatten.
Eerst moet ik bevallen en dan komt waarschijnlijk een gigantische klop.

De laatste dag in mijn buik...
En dan zal je verder dan ooit weg zijn. Ik ben gefocust op de bevalling.
Met alle moed en liefde zal ik je op de wereld zetten om je een eerste en laatste kus te geven.
We zijn verslagen...


Ik mis je, ik mis je, ik mis je,
lieveling.

Voor altijd,
je mama


donderdag 11 augustus 2016

K / Ons verhaal



Op het einde van de zomer van 2016, zouden we ons tweede kindje verwelkomen. Een broer of zus voor Orson, die in het midden van diezelfde zomer, twee jaar was geworden. Nieuw leven in huis, een meer dan hartverwarmend vooruitzicht. We hadden die zomer een verschillende vorm van nestdrang... Jonas verbouwde de badkamer.. Ik hoopte dat ik op tijd ruimte zou krijgen voor 'mijn' nestdrang, wat betekende, een stofvrij huis.

Week 37. Volgens mijn vroedvrouw werd het tijd om mijn koffer te maken, je weet maar nooit... Orson werd pas op 42 weken geboren. Als dit kind op zijn broer leek, hadden we nog wel een paar weken... dacht ik, haast was er niet. Mijn ideale scenario zag er zo uit: bevallen in week 39, een vriendin uit Londen zou eerst nog een weekend komen logeren, we zouden de stad in trekken, het gezellig maken.  Orson zou weer naar de crèche gaan, zodat ik nog even kon genieten van de laatste dagen rust voor de wolk van een baby.

Het liep anders...

Woensdag 10 augustus 2016

's Avonds werkte Jonas verder aan de badkamer. De vorige dagen had ik de energie gevonden om de muren te schilderen, maar die avond hield ik het min of meer rustig. Ik stak Orson in bed en nam een kijkje in de badkamer om Jonas aan te moedigen. We stonden in de deuropening naar de toekomst te kijken, we dagdroomden hoe het binnenkort zou zijn, zeiden dat het toch wel spannend begon te worden. De baby bewoog, heel hard, zoals dit kindje altijd deed. Het verwonderde me elke keer, maakte me blij. Het moet de laatste keer geweest zijn, dat ik Idas heb gevoeld, besefte ik later. 's Nachts sliep Orson heel onrustig. De vorige weken legden we hem gezellig tussen ons in. Met de baby op komst, vonden we het beter dat hij flink in zijn eigen bedje leerde slapen, ook als hij het even moeilijk had. Ik heb hem die nacht uren op mijn schoot getroost tot hij uiteindelijk weer in slaap viel. Ik heb hem nooit zo overstuur geweten, alsof hij voelde dat er iets mis was met zijn broertje.

Donderdag 11 augustus 2016

Een paar dagen terug was er nog een illustratie-opdracht in mijn mailbox beland. Die stond vandaag op de planning. Na een maand thuis, 'vakantie' met een tweejarige peuter in combinatie met mijn hoogzwangere buik, vond ik het heerlijk om weer even het atelier in te kruipen en te werken. Mijn moeder zou op Orson passen. Het regende die dag heel hard. 's Avonds besefte ik dat ik de baby nog niet had gevoeld. Ik voelde me ongerust worden. Jonas probeerde me gerust te stellen. De baby had steeds minder plaats, toch, dus kon hij minder bewegen...

Vrijdag 12 augustus 2016

Een moeilijke nacht. Ik wilde de baby zo graag voelen, maar het bleef stil. Het lukte me amper om te slapen. 's Nachts vloog een helikopter uren rond in onze buurt. 's Ochtends las ik op een Brusselse nieuwssite dat er weer huiszoekingen waren geweest, waaronder zes in Laken. Het geluid van de helikopters en mijn onrust zinderde na. Ik had ons kindje nu al even niet meer gevoeld, was humeurig en wist geen blijf met mezelf. Ik poetste ons huis, alles moest nu eindelijk in orde geraken. De ongerustheid groeide. In de namiddag begon ik te googelen, iets met 'baby, niet meer voelen, 37 weken'. Ook al weet ik best dat je ongerustheid 'googelen' niet het beste plan is, ik deed het toch. Ik barstte in tranen uit. Op dat moment kwam Jonas naar beneden met de mededeling dat de badkamer klaar was. We waren klaar, we waren eindelijk klaar voor jou! Ik wilde blij zijn, maar voelde me enkel triest. Er klopte iets niet. Jonas stelde voor om de vroedvrouw te bellen. Ik kwam op haar voicemail terecht, ze was net op vakantie vertrokken, een dag vroeger dan verwacht. Ik belde het Ziekenhuis in Ukkel. Ook mijn gynaecoloog was nog op vakantie. Ik legde de situatie uit, we mochten langskomen. Omdat Ukkel voor ons de andere kant van Brussel is, beslisten we om naar het UZ in Jette te gaan. Ik werd daar, door enkele moeilijkheden in de zwangerschap, ook opgevolgd. Ik belde nog even, we mochten langs spoed binnen gaan. Daarna ging het snel.

Aan de monitor vindt de vroedvrouw geen harttonen. Orson eet ondertussen een koekje.

We worden naar het verloskwartier gestuurd voor een echo. Jonas en ik kijken elkaar aan. We zijn ongerust maar hopen.

Drie dokters staan bij het echo-apparaat. Achteraf besef ik dat ze het al wisten, dat hun vermoeden groot was en ze er daardoor met drie stonden, om ons op te vangen. Ze kijken naar het scherm en schudden vrijwel onmiddellijk hun hoofd in onze richting. Ik moet het met woorden horen. 'Is het echt zo, leeft ons kindje niet meer?' vraag ik trillend. Ze bevestigen zacht. Jonas en ik kijken elkaar vol ongeloof aan. Orson speelt ondertussen in de kamer. Op de achtergrond een 'still' van de bossen van Laarbeek.

Ik weet niet wat de verpleegster nog allemaal heeft gezegd.  Het is een waas. We worden alleen gelaten. Jonas en ik zoeken troost bij elkaar. Het was geen evidente zwangerschap. Op 20 weken was er iets 'verdachts' te zien op de echo, iets te veel vocht in één van de voorste hersenkamers, een assymetrisch beeld links en rechts, maar qua hoeveelheid wel binnen de norm. Niets om ons ongerust over te maken, maar wel wat ongewoon. Er volgden uiteindelijk vele onderzoeken. Het werd ernstig. De specialist twijfelde of het 'corpus callosum' wel aanwezig was. Ik heb toen heel reëel gevoeld dat ik dit kindje zou verliezen, ik dacht toen al dat ik afscheid zou moeten nemen, ik was reeds bezig met afscheid nemen. Uiteindelijk was er hoop en vond Jonas dat we ons daaraan moesten vasthouden. Ik vond dat hij gelijk had, liet mijn angstige gevoel varen en hoopte mee. De mri-scan was positief, het 'corpus callosum' was wél aanwezig, het vocht in de hersenen bleef stabiel. De situatie evolueerde uiteindelijk naar 'een variant van het normale', iets dat na vermoeiende, bange, afwachtende weken, fantastisch klonk. Ik werd binnenste buiten gekeerd deze zwangerschap en zorgvuldig opgevolgd. Het zag er uiteindelijk allemaal zo goed uit. Dat ons kindje uiteindelijk toch stierf, kwam onverwacht en tegelijk viel de puzzel in elkaar. Wat ik zo reëel had gevoeld, bleek waar. We moesten afscheid nemen van ons kindje. Ik herinnerde me plots een gevoel van in het begin van de zwangerschap... ik ging slapen en in mijn hoofd was het zo donker, er kwam een flits 'het is beter dat dit kindje niet geboren wordt'. Ik vond het erg dat dit in mijn hoofd kwam, dit kindje was immers zo welkom, ik wilde niets liever dan zwanger zijn. Ik vertelde het aan Jonas, hij vond dit niet fijn. Ik negeerde de gedachte, vocht er tegen. Achteraf, maanden later, besef ik dat deze gedachte niet van mij was geweest, alsof het kindje zelf me het had toegefluisterd, alsof je eens zwanger, samensmelt van één naar twee en je ook gedachten en gevoelens deelt.

We zitten nog steeds in het ziekenhuis en hebben de eerste tranen de vrije loop gelaten. Ik besef heel snel dat ik zal moeten bevallen en vraag hoe dat dan in zijn werk zal gaan. Een bevalling van een dood kind verschilt niet van een andere bevalling. De ligging van ons kindje is goed. Het zou alleen iets moeilijker kunnen worden omdat het kindje niet zal meewerken, ik zal het alleen moeten doen. In het ziekenhuis raadt de gynaecoloog me een epidurale aan, om de pijn niet te voelen omdat het psychisch al zo zwaar is. Ik weet niet of ik dit wil, ik ging voor zo'n natuurlijke bevalling toch? Er wordt bloed afgenomen om te zien of ik geen infectie heb opgelopen en hoe lang we nog kunnen wachten met bevallen, zodat het niet gevaarlijk wordt voor mij, aldus de dokters. In tussentijd komt een sociale assistente met ons praten. Ze geeft Orson een boterham. Na enkele uren krijgen we de resultaten, mijn bloedwaarden zijn ok. We beslissen om naar huis te gaan, meteen bevallen vind ik te snel. Morgenvroeg worden we weer in het ziekenhuis verwacht. Ondertussen proberen we thuis te bekomen van de shock, als was dat eigenlijk onmogelijk en regelen we opvang voor Orson voor de komende dagen. Ik vind het verschrikkelijk om dit nieuws te moeten vertellen. Het is één van de leukste dingen, de geboorte van je kindje met de wereld delen en nu weet ik dat ik anderen zal teleurstellen, dat ze overdonderd zullen zijn van dit nieuws, dat zij ook verdriet zullen hebben. Het lukt me niet om mijn eigen moeder te bellen. Ik besluit mijn grote zus Eva te bellen en vraag haar om mijn moeder, broer en andere zus in te lichten. De komende dagen bel ik haar altijd op om de familie op de hoogte te houden hoe het verder vordert.

Na de bevalling van Orson, had ik gezworen om niet meer in hetzelfde ziekenhuis te bevallen. Orson was op 42 weken een grote zware baby geworden en de bevalling was zeer lang en pittig. Ik heb er bovendien een blaasverzakking aan over gehouden (nu we toch zo open zijn, kan ik dit taboe ook maar meteen beter delen, by the way Kate Winslet heeft het ook en die is best cool). Voor mijn eerste zwangerschap liep ik de 20 km van Brussel, na mijn eerste bevalling was dit een ver van mijn bed show geworden. Ik had het hier moeilijk mee, maar ondertussen is ook dit zo ontzettend relatief geworden. Lopen doe ik later wel weer, na een kleine operatie en ik zal er meer dan ooit van genieten. Bij mijn eerste bevalling maakte ik vier werkshiften mee.  De communicatie liep niet vlot en ik had het gevoel dat er van alles gebeurde zonder dat er ook maar één ding met me besproken werd (geknipt, gescheurd, ventouse). Al van in het begin van deze tweede zwangerschap had ik me laten opvolgen door een heerlijke vroedvrouw, Alinoë. Ik vind het jammer dat ik ze net nu niet kan bereiken, maar begrijp, dat ook vroedvrouwen, mensen die dag en nacht ter beschikking staan voor vele moeders, ook eens met vakantie moeten gaan en tijd moeten maken voor hun gezin. Het is gewoon jammer. Pech. Dat zij er nu niet is.  Er zijn twee vroedvrouwen die haar werk overnemen. Het is ondertussen al 11u 's avonds, maar ik besluit ze toch te bellen, nadat ik me eerst moed heb ingepraat dat ik nu toch wel écht een reden heb om ze nog zo laat op de avond te bellen. Achteraf ben ik blij dat ik dat deed. Ze gaven me de moed om een eigen keuze te maken of ik al dan niet een epidurale wil en waar en hoe ik wil bevallen. Ik beslis om, zoals oorspronkelijk gepland, in het Europaziekenhuis in Ukkel te bevallen, al dan niet een epidurale beslis ik later. We spreken af dat vroedvrouw Maud de volgende ochtend bij ons langs zal komen om te praten, zij zal het ziekenhuis ondertussen inlichten.

Zaterdag 13 augustus

Hoe we die nacht hebben overleefd.. met veel tranen en veel wakker worden. Ik stond op, zat in de zetel en schreef alles wat in me omging op papier... Ik voel adrenaline, ik moet morgen bevallen van ons kindje en ik moet dat goed doen, ik moet sterk zijn. Ik mail een opdrachtgever met de melding dat ik de aanpassingen van de illustratie niet meer in orde zal krijgen. Ik regel wat er nog te regelen valt. 's Ochtends komen mijn schoenbroer en mijn moeder Orson halen, samen met twee nichtjes. Orson is blij. Hij mag gaan logeren. Het is allemaal zo intens vanaf nu. Ik zie dat mijn moeder het ook moeilijk heeft. Ze verliest een kleinkind, het voelt alsof ik haar verdriet aandoe, alsof ik me op de één of andere manier schuldig voel, ook al weet ik dat dit absurd is. Ik had haar zo graag blij nieuws verteld, haar achtste kleinkind in haar armen zien houden. De hele familie leeft enorm hard mee. Mijn zussen, broer en moeder, wat ben ik blij dat ik ze heb. Ik denk aan mijn vader, 'je hebt nu een echt 'engelenkleinkind', spreek ik hem toe.

Vroedvrouw Maud komt langs. Vreemd om iemand nieuw te ontmoeten op zo'n dieptepunt in je leven. Ze is Franstalig, maar gelukkig lukt het goed, om ons min of meer, soms wat gebrekkig, uit te drukken. Ze maakt alle afspraken. Om drie uur worden we in Ukkel verwacht. We geven de planten water, lichten de buurvrouw in, zodat zij de kat van eten en drinken kan voorzien de komende dagen.

Het geslacht van dit kindje kenden we niet. Het zat zorgvuldig bewaard in een envelop. Vele keren heb ik op het punt gestaan hem te openen, maar ik deed het uiteindelijk net niet. Jonas houdt van verrassingen en ik ken mezelf, als ik het zou weten, zou mijn gezicht boekdelen spreken, ik zou het niet kunnen verbergen. Dus besliste ik steeds om de envelop net niet te openen, omdat net niet openen leuker was dan wel openen. Nu leg ik hem op tafel. 'Zullen we samen kijken?' vraag ik, 'de pret is er nu toch af'. We openen hem. Het is een jongen. We huilen. We hebben een tweede zoon! Ik had ditmaal het gevoel dat het een meisje zou zijn of... een heel gevoelig zacht jongetje. Voor een meisje hadden we de naam Ida, dat stond vast, voor een jongen twijfelden we nog: Omer, Charlie, Arsène, Idas,... We noemen hem uiteindelijk Idas. Onze lieve kleine Idas.

We vertrekken naar Ukkel. We worden goed opgevangen. Het personeel is op de hoogte en uiterst professioneel en warm. Het gesprek met de gynaecoloog is zacht en sereen. We konden dit niet beter wensen. De bevalling wordt ingeleid, maar de weeën komen niet op gang. De lieve vroedvrouw beslist om even te stoppen, het is ondertussen nacht en stelt voor dat we gaan slapen. Ondertussen zal ze een pil plaatsen om mijn baarmoederhals weker te maken. Een paar uur laten krijg ik er nog één. Vroeg in de ochtend krijg ik weeën. Ik twijfel of ik een epidurale wil. Ik herinner me de bevalling van Orson, die vanaf dat ik weeën had om de vijf minuten, alsnog 36 uur duurde en ben er op ingesteld dat dit weer eens lang kan duren. Als ik nu al een epidurale neem, is de kans groot dat die uitgewerkt is. Ik beslis om te wachten en wil het ook allemaal wat voelen, toch een stukje, om te beseffen dat dit echt is. Ik wil me, ondanks het verdriet, niet verdoofd voelen.

Zondag 14 augustus 2016

De weeën komen steeds beter op gang. Ondertussen zijn we in de verloskamer. Ik vraag uiteindelijk een epidurale omdat ik vind dat ik het mezelf ook niet moeilijker moet maken dan nodig. De weeën worden heftig. De anesthesist arriveert pas uren later op het moment dat ik persweeën krijg, waardoor de pijn niet meer weg gaat. Gelukkig heeft de vroedvrouw me lachgas aangeboden en daar heb ik ruimschoots gebruik van gemaakt. Die bus lachgas was van mij en niemand mocht ze uit mijn handen nemen, met niemand zou ik ze delen. Nooit gedacht zoveel steun te vinden in een voorwerp. Na een paar keer persen is hij er al. Onze zoon. Ik wil hem onmiddellijk zien. Doorheen het verdriet voel ik liefde, heel veel liefde. We hebben hem in onze armen en bewonderen hem. Ik vind hem mooi, ook als is hij reeds gestorven, ik wil hem knuffelen, aaien, kussen. En dat doen we. Deze bevalling was fysiek veel zachter dan die van Orson. Psychisch was ze zwaar, wellicht het moedigste dat ik ooit heb gedaan. Hier is hij dan: onze kleine, lieve, mooie, jongste zoon... Idas*

maandag 25 juli 2016

K / dagboek 7 / 35 weken



Dag Kleintje,

We zijn nu 35 weken ver. In principe nog 5 te gaan...
Het wordt spannend. Kom je op tijd? Vroeger? Of net zoals je broer twee weken later?
Je moeder houdt niet van laatkomers, ook niet van 'vroegkomers'. Wat een luxe om hierover te schrijven, een heerlijk bagatel. Hoeveel echo's ik ondertussen al heb gehad? Ik ben de tel kwijt. Overmorgen volgt er nog één. Ondertussen zijn we nog eens samen onder de mri-scan geweest. Ze volgen alles goed op. Iets té goed, vinden je vader en ik. De neuroloog, radioloog en gynaecoloog hebben zich er nog eens samen over gebogen. Over het vocht in je hersenen. Om alweer tot de conclusie te komen dat er geen reden is om ons verder zorgen te maken. Het is verwarrend, want telkens krijgen we wel weer een nieuwe afspraak. Na je geboorte zal één van onze eerste uitstapjes naar de kinderneuroloog zijn. Ik beloof je dat we daarna leukere uitstapjes zullen maken.

Kus,
je mama

woensdag 1 juni 2016

K / dagboek 5 / Kleine kinderen, kleine zorgen?

Dag Kleintje,

Je mama heeft het moeilijk.
Kon ik maar begrijpen wat hier de bedoeling van is?
Brengt elk kind zijn ouders een levensles? Ik denk van wel, dat ik niet enkel jou zal opvoeden, maar jij op jouw beurt ook mij/ons iets te leren hebt. En het is een heftige les, blijkt, nu al.
Een ontredderd gevoel. Een hele ommekeer vindt plaats, alles wordt overhoop gegooid.
Liever zou ik in een 9-maanden-zwanger-boek schrijven over de films, die ik deze week gezien heb, de namen waar we aan denken en andere roze-wolken-rommel, die een zorgeloze zwangerschap vooraf gaan. Niets is minder waar. Mijn hoofd voelt als één grote rimpel, een constante bezorgdheid over jou en de toekomst. Eerlijk, misschien maakt het me een beetje kwaad, kunnen we normaal doen alstublieft? Is dit echt nodig? Nu al in je prille baarmoederbestaan? Beleef jij al een baarmoederpuberteit?

'Kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen' zegt de dame van de naailes. De dame met haar puberdochters. De dochter liet tegen alle afspraken in, een gaatje schieten, vanboven in haar oor en zal daardoor niet 'op kot' mogen. Het zal mij een worst wezen, al staan je oren vol ringen. Je doet maar, ik zal  blij zijn als jij je leven vorm zal kunnen geven, dat je hersenen normaal zullen werken, dat je denken kan 'ik wil een gaatje bovenaan'. Ik zal betalen en we gaan nog wat drinken achteraf. In mijn ogen zal te lezen zijn: geluk, bij het zien van dat 'oorbellenpuberopsmuk'.

Kus mijn kind,
weet dat ik je graag zie,
altijd,
van je oorschelpje tot in de puntjes van je tenen,
je mama

donderdag 19 mei 2016

K / dagboek 4 / Opluchting!

Dag kleintje,

We hebben goed nieuws gekregen. De opluchting is groot!
We hadden dit niet meer durven hopen, maar op de mri-scan was te zien dat het corpus callosum in de hersenen wél aanwezig was. Er blijft wel iets atypisch te zien, langs één kant is er vooraan meer vocht dan aan de andere kant, maar het valt allemaal binnen de norm. Geen tumor, geen infectie, we hebben heel wat onderzoeken doorlopen. We zullen nog vaak naar het ziekenhuis moeten gaan, jij en ik. Volgende week volgt alweer een echo om te zien of alles stabiel blijft. Ik was zo bang je te verliezen. Maar het ziet er goed uit en we hopen dat dit zo blijft. Als jij geboren wordt mijn kind, zal je even afzien, want je papa en ik willen jou, door wat we meemaken, extra hard knuffelen en kusjes geven.

Groei maar goed en tot over drie maanden in onze armen!

Zoen, zoen, zoen,
je mama



zondag 15 mei 2016

K / dagboek 3 / Bang afwachten...

Dag Kleintje,

Vol ongeloof word ik wakker. De eerste seconden uit mijn slaap dringt de realiteit door.
Ik vind het moeilijk nu. Op 22 april is mijn moederhart heel lichtjes beginnen bloeden. Een pleister en een kus. Heel veel hoop. We zijn nu 16 mei en ik moet verdomd veel moeite doen om nog te kunnen hopen. Mijn moederhart bloedt door de pleister heen. Een grotere.

Bij elk ziekenhuisbezoek wordt het erger. Ik ben bang voor wat komen zal.
Bang hoe het leven van je papa, je broer en ik er de komende tijd uit zal zien. Het wachten duurt zo lang. Morgen of eerder vandaag, enkele uren na deze nacht, zal weer een wachtende dag worden. Pinkstermaandag, waardoor we langer moeten wachten op de resultaten. Verlofdagen zijn niet altijd leuk. Dinsdag zal weer een wachtdag zijn, want dan werkt de dokter niet. Woensdag om 9u30 zullen je papa en ik in de wachtzaal zitten. Mijn hart zal heel hard kloppen. Mijn moederhart zal hopen dat de pleister eraf kan worden gehaald. Dat we buiten zullen komen met een lach. Dat we een naam voor je kunnen verzinnen, een bedje erbij in de kinderkamer, het kaartje kunnen ontwerpen, zoals je vader en ik dat bij Orson ook deden en avonden discussieerden over kleurencombinaties, waar we ons allebei mee konden verzoenen. Een zoen wil ik je heel graag geven. Maar ik ben bang dat de eerste de laatste zal zijn... dat we leeg thuis zullen komen. Wat me nog meer bang maakt dan jou verliezen is dat de weerslag van een afwijking op jou en ons leven ontzettend zwaar zou zijn. Dat dat het verdriet nog groter zou maken... Ik voel me schuldig om dit te zeggen. Is geboren worden altijd beter dan niet geboren worden? Ik twijfel, ik ben er niet zo zeker van. Bang dat dit te zwaar zou zijn en de impact op ons leven te groot. Als koppel is het sowieso een uitdaging als je samen een gezin start en extra draagkracht is nergens te koop. Ik staar wat in het rond en ben dankbaar dat je broer over enkele uren weer vrolijk wakker zal worden. Dat geeft structuur aan een dag, die ik me nu anders moeilijk zou kunnen opleggen. Ik ben moe en bang en eerlijk... wanhopig.

Ik voel je bewegen en wil je gewoon heel hard liefhebben. Soms houdt iets me tegen... zelfbescherming om me niet te veel te hechten? Angst? Boosheid? Ik weet dat dit niet helpt, maar ik voel het toch. Ik ben echt bang.

Een moeilijke kus,
je mama

woensdag 11 mei 2016

K / dagboek 2 / MRI-scan

Mijn liefste kleintje,
mijn kindje,

Nog maar pas ben ik je beginnen schrijven. En er komt al zoveel verdriet bij kijken.

Tranen. Ik ga een zakdoek halen.

Maandag werd vastgesteld dat de echo identiek was aan die van 2,5 weken terug.
Het vocht is er nog op een ongewone plaats in de hersenen. Vooraan stellen ze een grote assymetrie vast en ook de middenlijn leek af te buigen. De gynaecoloog kon niets anders afwijkend vaststellen.
De situatie leek stabiel, wat op zich toch al goed nieuws was. Toch zijn we voor alle zekerheid doorgestuurd naar het UZ in Jette, naar een specialist in hersenstructuren.

Gisteren, woensdag 11 mei, weer naar het ziekenhuis, weer een echo, om vervolgens nog een vaginale echo te ondergaan.

'Doe eerst maar je kleren terug aan'.
Het voelt als de meest absurde handeling die ik ooit heb gedaan.
Ik trek mijn broek, kousen en schoenen aan, wetende dat er nieuws zal volgen en of ik daar nu met of zonder kleren zit, mijn ziel wordt toch ontbloot. Ik zet me neer, naast je papa. Op twee witte stoelen, zitten we symmetrisch naast elkaar. Stoelen van hoop, met in de hoek van de ruimte, een hoop kleenex papieren zakdoeken, die de dokter me later zal aanbieden. De bevindingen van maandag worden bevestigd. Vocht in een hersenkamer. Vooraan. Ongewoon. Assymetrie. Bepaalde. Hersenstructuren. Niet waarneembaar.
Ik huil en zeg sorry. Het is dan dat de dokter de zakdoeken haalt. Wel tien, alsof in de overvloed ervan, een grotere portie troost wordt aangeboden.

Vrijdag gaan wij samen in een tunnel. Ik zal een pilletje krijgen met de bedoeling dat je rustig zal worden. Daarna volgt de mri-scan. Ik had andere plannen met jou vrijdag. Gaan zwemmen, gaan werken. Gek, hoe ik er plots naar hunker om weer in de normale alledaagsheid te kunnen staan. En ik daar van wil genieten. Gewoon. Banaliteiten die de dag opvullen. Het voelt alsof ik plots actrice ben en de rol wel heel goed speel.

Scène één: je papa en ik nemen de lift naar beneden. Hij legt zijn arm rondom mij.
Bloedonderzoek. Ik barst in huilen uit als de naald mijn vel prikt en verontschuldig me bij de verpleegster dat het niet daardoor is dat ik huil. Aan de muur hangen drie foto’s van haar kinderen
en ik vraag me af hoeveel foto’s ik later aan de muur zal hebben en of jij daar als jongvolwassene tussen zal hangen. Je kan niet dichter bij me zijn, veilig in mijn baarmoedercocon. En zelfs daar
kan ik je niet genoeg beschermen. Dan bloedt een moederhart. Twee werelden, dicht bij elkaar en toch zit in het beetje lucht tussen mijn handpalm en jou het grootste mysterie.

Scène twee: we fietsen naar huis. Je vader voorop. Ik volg en laat de tranen stromen terwijl de wind me zacht wiegt. Tristesse en plein public.

Scène drie: ik zit in de zetel. Je papa komt naast me zitten. Alweer zijn arm om me heen.
Het zijn de liefste armen, die er bestaan, weet je dat? Het zijn dat soort armen die je in de lucht houden, je even loslaten en een luttele seconde daarna weer opvangen. Ondertussen
had je een kriebel in je buik, die je uit in een schaterlach. Je broer is er zot van. Ik hoop dat ik jullie allebei zal horen schaterlachen. Dat ik als moeder, zeer cliché, loer vanuit de keuken en op mijn beurt glimlach. Mijn vrees is groot dat deze scène geschrapt zal worden. Dat is scène vier,
mijn lievelingsscène.

Scène vijf: dat zal vrijdag zijn. Jij en ik samen onder de scan, in een buis, die geen speeltuin is.

Scène zes: dat wordt vermoedelijk een moeilijk weekend.

Scène zeven: dat is woensdag om 9u30 bij de dokter. Compositie:
twee witte stoelen naast elkaar. Je vader en ik. Tussen hoop en
wanhoop.

Weet gewoon dat ik je graag zie.
Je mama

donderdag 5 mei 2016

K / dagboek 1 / 20-weken echo

Kleintje,
mijn liefste kleintje,

Ik schrijf je voor het eerst in een moeilijke periode.
Twee weken terug zag ik jou op de echo.  Er was iets dat de gynaecoloog verontrustte...

Vocht in de hersenen, iets teveel vocht in één van je mooie hersenkamers. We wachten hoe dit verder zal evolueren. De tijd tikt trager dan anders. Ik voel me onrustig, zwevend tussen hoop en wanhoop. Enkele nachten geleden droomde ik dat mijn bril gebarsten was. Het zicht werd belemmerd door de krakende lijnen van het glas, de toekomst wazig. Momenteel weet ik niet of ik jou ooit vrolijk en levenslustig in mijn armen houden zal. Ik voel je bewegen en wou dat ik even met een doekje het vocht wegdeppen kon, zodat jij verder goed kan groeien, zonder obstakels, zonder moeilijkheden.

Het is nu midden in de nacht en slapen ontgaat me. Mijn hoofd is onrustig in deze bange, afwachtende dagen. Nog vier keer slapen, eigenlijk vier keer en een half. Zo meteen probeer ik de slaap weer te omarmen of beter omgekeerd. Wil de slaap mij even in zijn armen sluiten, mijn hoofd enkele uren verlichten zonder denken, een kus geven op mijn zorgen?

Kleintje, ik hoop dat alles goed zal komen. Maandag 9 mei zien we jou weer op de echo. Ik hoop dat alles goed met je zal gaan. Papa en Orson komen ook mee, tot dan!

Kus van
je ongeruste mama