zondag 4 december 2016

K / dagboek 20 / Onverwacht

Mijn gevoel is weg.
Het ligt op een hoopje door elkaar.
Een bol wol, die je meeneemt onderweg,
en eenmaal weer thuis, liggen alle draden door elkaar,
van de schokken tijdens het stappen, van het botsen van de inhoud van je tas,
werkelijk alles ligt overhoop.
Het lukt me niet om hem te ontwarren, er zitten hardnekkige knopen in...
En wat doe je als je een knoop niet los krijgt? Dan vraag je hulp.
Maar dit is niet zomaar een knoop, hulp vragen is moeilijk.
Ik vind het fijn als mensen spontaan hulp aanbieden, spontaan vragen hoe het gaat en of ze iets kunnen doen. Als ik zelf hulp moet vragen, denk ik snel dat ze zullen denken dat ik een aansteller ben, daar is ze weer met haar verdriet, kan ze nu nog steeds niet gewoon verder...

Sommige mensen vragen heel oprecht hoe het gaat. Bij anderen loopt het moeilijker... Maar echt, nu, hebben we iedereen zo hard nodig. Het is een gave om met verdriet van een ander om te kunnen gaan, empathie prijs ik hoog. Het is ook zo jammer dat de meeste mensen vragen hoe het met mij is en niet aan J... We zijn evenveel mama en papa, toch...

Gisteren gingen we voor het eerst naar een praatgroep 'Met lege handen'.
's Ochtends voelde ik me goed, ik deed zelfs mascara op (iets delicaat tijdens een rouwproces).
Onderweg naar daar voelde ik het veranderen. Ik was me bewust dat ik lotgenoten ging ontmoeten.
Voor het eerst, sinds de dood van Idas, ging ik in één ruimte samenzijn met allemaal mensen die dit verdriet kennen. Enkel dat ontroerde me.

Ik kan niet zeggen dat ik het tof vond om naar een praatgroep te gaan. Ik kan niet zeggen 'ja, het was echt heel leuk, ik heb me geamuseerd'. Dat klopt gewoon niet. Er bestaat nog geen woord om uit te drukken dat het ok was en ook niet ok.  Ik kan wel zeggen dat het 'deugd' deed, op de één of andere manier, want 'deugd' dekt ook hier niet de juiste lading. Ik zag verdriet, veel verdriet, verhalen waarvan ik telkens denk 'waarom is dit in hemelsnaam gebeurd?', verhalen die ik heel hard kon aanvoelen, die soms heel gelijkend zijn en in zekere zin altijd gelijkend want elk verhaal eindigt met het gemis van een pasgeboren kind. Het zijn geen leuke verhalen, het zijn telkens ontzettend droevige scènes, bitter, rauw, maar ook wel liefdesverhalen, want elke ouder die ik zag, bezit de puurste liefde voor zijn kind, veel bewuster, veel dieper dan wanneer ik ooit op kraambezoek ging (en die 'gewone' ouders zien hun kinderen ook al heel graag natuurlijk).  Met lotgenoten heb je op de één of andere manier vanzelf een band. Je deelt het diepste wat je als ouder kan overkomen. Er is niets dat je leven meer kan doen wankelen denk ik of ik spreek in mijn geval 'mijn leven'.

Alles zindert nog na. De woorden, de beelden, de namen van alle sterrenkindjes, de woorden van troost, de hoop van mensen die veel verder staan, mensen die nog kinderen kregen na het verlies van hun sterrenkind, mensen die weer zwanger zijn. Mensen die zeggen, dat ze ondanks alles, oprecht gelukkig kunnen zijn, ondanks het verdriet. Ik wil daar ook zo graag staan. Ik wil stappen overslaan, de laarzen van een reus dragen, de klok vooruit draaien en terugkijken.

Soms loop ik dan toch een beetje weg, zit ik in de toekomst, denk ik dat het allemaal wel gaat.
Maar dat is wat te snel hè Idas, je mama is altijd wat aan de ongeduldige kant geweest. We zijn nu. En nu is er verdriet. We zijn nu en nu is alles anders.

Door met andere sterrenouders te praten lijk ik te beseffen dat ik mijn verdriet heel fragmentarisch beleef. Ik werk met een aan en af knop. Omdat Orson er al is. Feesten die andere ouders deze maand verschrikkelijk vinden, voelen voor mij best ok. Voor Orson moeten we verder. Sinterklaas komt hier dan wel niet voor Idas*, maar wel voor Orson. We beleven vreugde en verdriet samen. De vreugde van een opgroeiende peuter in huis. Het verdriet van onze onzichtbare jongste zoon, die, ook al komen er nog andere kinderen (my wish!), altijd de jongste zal blijven.

Ik zeg vaak dat mijn zus Saar een zoontje heeft dat drie maanden ouder is. Maar dat klopt al lang niet meer. En dat had ik dit weekend pas door. Idas* is nul jaar. Hij heeft zelfs geen dag geleefd. Hij staat in min. Ondertussen is Abeltje al veel veel ouder. Net zoals bij Orson. Hij zou twee jaar en een maand verschillen met zijn broertje. Maar ze verschillen steeds meer. We beleven het zo dubbel met een levendige zoon en een stille zoon. En mijn verdriet gaat op en neer, aan en af. Ik besef dat ik al verder had gestaan als het altijd 'aan' zou kunnen staan. Ik vrees dat ik het echte dieptepunt nog niet bereikt heb. Dat komt nog, met vertraging, het staat niet in mijn agenda gepland. Het komt onverwacht.

Idas*, na die hele moeilijke zwangerschap, waarvan ik vaak dacht dat ik je zou verliezen, was er  eindelijk die eindmeet. Je zou bijna geboren worden, je was voldragen, je zou er zijn, je groeide zo goed. Eindelijk kon ik het geloven, dat alles toch goed zou komen. En toen ik met mijn hele zijn geloofde dat ik jou gezond en wel in mijn armen zou houden, toen was je weg. Voor altijd weg. Heel onverwacht.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten