donderdag 26 januari 2017

K / dagboek 28 / Een paard en een cold pack

Januari.
Nog vijf dagen en ik kan tenminste zeggen dat je achter de rug bent.
Wat ben je pittig.
Al een hele tijd vroeg ik me af of ik de bodem al bereikt had.
Ik hoopte ergens dat we het ergste al achter de rug hadden... maar twijfelde daar aan.

Het is nu.

De fase in de rouw dat je alleen verdriet hebt en je depressief voelt.
Dat je jezelf met alle moeite van de wereld moed inpraat en er na een tijd zelf moe van wordt.
Dat je je best doet bij anderen (het is tenslotte al bijna een half jaar geleden), maar beseft dat het een masker is. Ik merk vaak dat anderen zo opgelucht zijn als ik antwoord dat het beter gaat... dat wil immers niet zeggen dat het altijd beter gaat. Ik ga op en neer, rouw is een landschap met heel veel bergen waar je over moet.

Ik ben moe. Heel verdrietig. Het is donker in mezelf.

Ondertussen probeer ik mijn kleuter in goede banen te leiden. Leg ik uit dat je op boeken niet mag springen en dat boeken van de bib niet van hem zijn. 'Van mij' is zijn antwoord. We komen tot het compromis dat de boeken 'tijdelijk' van hem zijn en daarna van iemand anders.

Volgende week gaat hij naar school. En die verandering haalt mij helemaal overhoop. Cliché. Moeder heeft het moeilijk omdat kind naar school gaat. Maar er zit iets achter. Over vijf dagen sluiten we het hoofdstuk crèche af. Voor Orson, maar ook voor Idas. Twee jaar vroeger dan verwacht sluiten we de deur. Ik herinner me, toen mijn vader stierf dat ik ook niet echt tuk was op veranderingen. Gewoon de dagen doorkomen is genoeg. Nieuwe dingen zijn dan voor later. Maar die heb je niet altijd te kiezen.

Hij zag me daarnet huilen. Ik leg uit dat mama's zich ook soms verdrietig, blij, bang of boos voelen. Net als hij. Dat dat ok is. Hij wil 'ti-tà' voor me halen. 'Ti-tà' is de cold pack in de vorm van een ziekenwagen. Een hulpmiddel bij builen en tranen.

Orson kijkt me aan. 'Mama blij?' vraagt hij. 'Goh' zeg ik, 'het is niet nodig om altijd blij te zijn'. Hij kruipt op m'n schoot. En springt op en neer. Ik ben zijn paard.

We bakten vandaag zelf koekjes. Ik was vandaag heel verdrietig. Orson keek heel veel tv. Teveel tv voor pedagogen.  Er stond eten op tafel dat ik met tranen heb gemaakt. Vuur af, vuur aan op het ritme van mijn verdriet, een manier van koken, dat geen enkel kookboek je zal aanraden.  Maar ik was ook een paard dat hinnikte en lachte.

zaterdag 21 januari 2017

K / dagboek 27/ Smeltende sneeuw

Donkerder dan januari hoeft te zijn.
De hemel nochtans helderblauw, de grond en gras ijzig, de eenden blij met een wak,
kinderen die restjes sneeuw omarmen en toch zie ik vooral de zon, die veel te snel ondergaat. Toch zie ik vooral de donkerte.

Zo snel de zon de sneeuw doet smelten, zo snel verminderen ze. Het aantal mensen smelt. Vijf maanden geleden en ze zijn al op één hand te tellen. Mensen die vragen hoe het met ons gaat.
Een gevoel van eenzaamheid bekruipt me. Eenzaamheid in het samenzijn, bij mensen die ik al heel lang ken. Mensen die ik heel graag heb, nog steeds, dat zal ook niet veranderen. Noem het liefde met een kloof. Een ruimte die ontstaan is, sinds ik de moeder ben van een kind dat er niet meer is.
Een kloof tussen mensen die een kind hebben verloren en mensen die geen kind hebben verloren.
Je staat anders in het leven. Je pad loopt anders. Je wordt een ander soort ouder.

Iedereen heeft zijn verhaal, maar ik heb moeite met sommige verhalen.
Ik relativeer op dit moment nog steeds heel veel dingen. Kapot. En dat moet lastig zijn voor sommige vrienden en familieleden. Materiële zaken, koopjes deze maand, een kind met een onschuldig hoestje,... het interesseert me niet. Er is namelijk niemand dood, ik zie het probleem niet...  Ik ben een slechte luisteraar geworden, minder begripvol dan vroeger. Ik heb niet meer de schouder om op uit te huilen, de oren om te luisteren en bijhorend pakket woorden om te zeggen dat alles wel in orde zal komen. Mijn schouders gebruik ik momenteel zelf. Er staat een bordje: gereserveerd. Ze zijn bezet voor de komende maanden. Mijn vocabularium bestaat uit de volgende woorden: Idas, tweede kind, dood, verdriet, de weg kwijt, volhouden, moedig zijn, leegte, rouw, broertje, ongelukkig, urne, dood, dood, dood. Misschien heeft rouw in het begin wel iets egoïstisch, je bent wel heel hard met jezelf bezig...

 We hebben jullie nodig... we hebben jullie nodig om te vragen hoe het met ons gaat, we hebben jullie geduld nodig, jullie hulp om Idas op de één of andere manier levend te houden.  Door zijn naam ook op de envelop te schrijven die jullie ons net gaven, naast de naam van Orson. Door een stuk taart mee te eten op zijn 'verjaardag' die ik omdoop tot een boven-de-wolken-verjaardag. Door zijn naam te schrijven in het zand. Door het armbandje met de I, dat ik cadeau kreeg. Door te zeggen dat wij twee kinderen hebben en niet één. Door niet te zeggen dat er hopelijk nog een tweede kindje komt, want dat kan niet, dat is voor altijd Idas. Je mag wel mee hopen op een derde kind. Door simpelweg zijn naam uit te spreken 'Idas'. Door naar zijn foto te durven kijken. Door bovenal te beseffen dat hij altijd bij ons hoort, ook al zie je hem niet, ook al groeit hij niet uit zijn kleren, zal hij niet studeren, geen baard in de keel krijgen of kattenkwaad en later puberstreken uithalen. Hij is onze zoon. Willen jullie dat alstublieft blijven zien? Zien dat het niet enkel het zichtbare is dat écht is. Dat we op een dag allemaal sterven, dat we dat gemeen hebben. Dat dit hard klinkt maar dat het feit dat het leven eindig is net daardoor zoveel charme heeft. Dat het leven écht veel meer is dan enkel dit. Er zit een luikje achter. Een ander bewustzijn. Verstopt. Bij ons staat dat, sinds de dood van Idas, wagewijd open.

woensdag 11 januari 2017

K/ dagboek 26/ Verlanglijstje




De grootste angst van ouders is om hun kind te verliezen. De grootste angst van ouders die een kind zijn verloren is dat hun kind zal worden vergeten.

In het boek 'Altijd een kind tekort' van Jeanette Rietberg en Maria Pel vond ik een verlanglijstje van ouders die een kind hebben verloren. En januari, daar dienen lijstjes voor. Ik deel graag enkele zinnen en voeg hier en daar, in cursief, wat toe.

1. Ik zou willen dat je niet zo bang zou zijn de naam van mijn kind uit te spreken. Mijn kind leefde en is belangrijk voor ons.

Ondertussen hebben we een nieuwe traditie. Als we in een bos zijn en we denken dat we alleen zijn,  roepen we samen heel luid Idaaàs! Ook Orson roept af en toe, out of the blue, zijn naam. Als voorlopig nog analfabeetje, denkt hij vaak dat er ergens op straat 'Idas' geschreven staat en roept hij enthousiast zijn naam.

2. Als ik huil of emotioneel word als je over mijn kind spreekt, dan zou ik willen dat je weet dat het niet is omdat je me pijn hebt gedaan. De dood van mijn kind is de oorzaak van mijn tranen. Jij hebt over mijn kind gesproken en daardoor heb je me de kans gegeven mijn verdriet te delen. Dank je wel!

3. Ik weet dat je veel aan me denkt. Ik zou willen dat je me die dingen zou laten weten door te bellen, een kaartje of een brief te sturen, een arm om mijn schouder te slaan.

4. Ik vind het lief als je via Jonas vraagt hoe het me met gaat, maar vind het jammer dat die vraag niet eerst aan hem gesteld wordt. Wij hebben beiden als ouders een kind verloren, vaders hebben immers ook verdriet. 

5. Ik heb best wel afleiding nodig en wil graag horen hoe het met jou is, maar ik wil ook graag dat jij weet hoe het met mij is. Het zou kunnen dat ik bedroefd ben en misschien ga huilen, maar ik zou willen dat je me over mijn kind laat praten. Het is elke dag mijn favoriete onderwerp.

6. We worden er blij van als  Idas* ook op de envelop vermeld staat, naast die van Orson, als jullie ons een kaartje sturen. Als Idas er niet op staat en Orson wel is dat voor ons heel vreemd en maakt ons dat erg verdrietig. Net zo vreemd als wij één van jullie kinderen er wel op zouden zetten en een ander kind niet. 

7. Ik zou willen dat je niet verwacht dat mijn verdriet na zes maanden of een jaar over is. Deze eerste maanden, dit eerste jaar is traumatisch voor me, maar ik zou willen dat je begrijpt dat het zal beteren, maar ook dat mijn verdriet nooit zal overgaan. Ik zal verdriet hebben over de dood van mijn kind tot de dag dat ik zelf zal sterven.

8. Ik werk erg hard om te herstellen, maar ik zou willen dat je begrijpt dat rouw geen eindpunt heeft. Ik zal mijn kind altijd missen en ik zal altijd rouwen om zijn dood. Geen kind is zo aanwezig als het kind dat wordt gemist.

9. Ik zou willen dat je niet van me verwacht 'er niet aan te denken' of om 'gelukkig' te zijn.

10. Ik zou willen dat je begrijpt dat mijn leven overhoop is gehaald. Ik weet dat het vervelend voor je is om bij me te zijn als ik me beroerd voel. Wees alsjeblieft geduldig met me, net zoals ik geduld heb met jou.

11. Als ik antwoord op de vraag 'hoe gaat het?' zou ik willen dat je weet dat dit een hele moeilijke vraag is geworden , zeker als die standaard in het begin van een gesprek gevraagd wordt, als een soort van automatisme. Ik zou het fijn vinden als je oprecht vraagt hoe het met me gaat.

12.  Het is niet besmettelijk om ouder(s) van een overleden kind te zijn, dus zou ik willen dat je me niet uit de weg gaat, ik heb je nu meer dan nodig.  

Ik begrijp dat het moeilijk is om te vertellen dat je zwanger bent. Maar ik vind het belangrijk dat ik, naast mijn verdriet ook blij kan zijn voor jou. We appreciëren het als mensen voorzichtig hun goede nieuws met ons delen en niet in grote groep. Zelfs schriftelijk vinden we nog het aangenaamst, omdat we op deze manier de tijd krijgen om het te plaatsen. Gek genoeg, schrik je heel hard van het nieuws van een nieuwe zwangerschap als je zelf een kind bent verloren. Het confronteert ons met het verlangen naar Idas en heeft op zich niets met jullie te maken. Wij denken ook dat dit met de tijd steeds zal beteren. Zelfs toen Orson naar de tekenfilm 'Peppa Pig' keek en mama Pig zwanger bleek van een tweeling, was ik lichtelijk jaloers... Jaloezie is een moeilijke, maar normale emotie, ik laat ze toe, omdat ik merk dat ze daardoor ook weer verdwijnt en ik uiteindelijk wel blij kan zijn, ook voor de fictieve zwangerschap van Peppa Pig ;) We vinden het heel jammer als we het via via te horen krijgen, omdat jullie het niet durven zeggen. Misschien is een zwangere vrouw en een mama waarbij de zwangerschap fout afliep tijdelijk niet zo'n goede match, maar dat wil niet zeggen dat we elkaar na een tijd niet kunnen terugvinden.

13. Ik zou willen dat je weet dat alle reacties van verdriet die ik heb, erg normaal zijn. Depressie, kwaadheid, hopeloosheid en overstelpend verdriet.

14. Ik zou willen dat je begrijpt dat verdriet mensen verandert. Toen mijn kind stierf, stierf een groot deel van mij en werd er ook een nieuw stuk geboren. Ik ben niet meer dezelfde persoon en ik zal ook nooit meer dezelfde persoon worden, dat hoeft niet negatief te zijn.

15. Ik zou heel graag willen dat je me begrijpt. Dat je je kunt indenken hoe het voelt: mijn verlies en mijn verdriet, mijn stilte, mijn zoeken en mijn tranen.

16. We vinden het heel aangenaam als jullie Idas* meetellen. Wij zijn een gezin van vier. Mama en papa van twee. Idas* zal altijd onze tweede zoon zijn. Mee hopen dat er nog een tweede kind zal komen, kan dus niet. Dat is voor altijd Idas. Mee hopen op een derde kind, mag wel natuurlijk, graag zelfs.

17. Ik zou willen dat je Idas geen miskraam noemt. Hij was 50 cm groot, 3kg, een kind dat helemaal af was, voldragen, alles klopte, behalve zijn hart. Ik ben bevallen net als elke andere hoogzwangere vrouw. We hebben hem gekoesterd, drie dagen lang. De dagen daarna zaten we bij de begrafenisondernemer in plaats van in een babywinkel. We hebben een afscheidsdienst georganiseerd in het crematorium. Op mijn beurt wil ik begrip tonen voor vrouwen die een miskraam hebben meegemaakt. Wat perinatale sterfte en een miskraam gemeen hebben is dat het allebei gaat over een droom van iets wat had kunnen zijn in de toekomst en dat mis je je hele leven lang. Ik kan me inbeelden dat, moest Idas* voor de periode van 16 weken gestorven zijn, ik ook in die situatie niet graag het woord 'miskraam' zou horen. Het is in de eerste plaats aan de ouders om waarde te geven aan een kind, dat er even is geweest.

vrijdag 6 januari 2017

K / dagboek 25 / De 7




Ze is er.
(Als ze al een 'zij' is)

De zeven.

Een nieuw jaar.

De pijnlijke zes is weggeveegd en daar ben ik niet rouwig om.
Ik heb een beter gevoel bij dit jaar.

Zeven is een geluksgetal. Rome werd gebouwd op zeven heuvels. Je hebt de zeven wereldwonderen,  zeven schoonheden, zeven geitjes en evenveel dwergen. Zeven dagen in een week en zeven kleuren in een regenboog.

We vierden de overgang van oud naar nieuw met dezelfde vrienden als het jaar daarvoor. Ook zij hadden een pittig jaar achter de rug. Wat ik me niet meer herinner is, wat ik toen klokslag twaalf, na de nieuwjaarszoenen en het klinken van de glazen, heb gezegd... 'Maar ik vind 2016 eigenlijk helemaal geen mooi getal'. Zou ik het dan aangevoeld hebben? En voel ik nu dat 2017 veel beter zal worden?

Ik begin het jaar met veel hoop, maar ik hoop ook dat ik ergens halfweg niet stranden zal. Soms is er de angst dat ik de hoop tegen dan al opgebruikt zal hebben. Ik zit boordevol dromen en verlangens, meer dan ooit. Maar als er weer een glas geklonken zal worden op alweer een nieuw jaar, als het getal 8 er zal zijn en ons gezin of mijn baarmoeder nog steeds zo leeg zal voelen, zou ik teleurgesteld zijn.

Het liefst zou ik 2018 vieren met dezelfde vrienden en hopen dat er bij beide gezinnen een schoot meer gevuld zal zijn. Dat we geen champagne drinken omdat onze kersverse kinders nog aan de moedermelk zitten en we de soep opdienen met een vleugje stinkende herbruikbare luiers. De vaders drinken bier tijdens het uitwisselen van tips over de beste draagzakken, terwijl ze die nieuwe voetjes kietelen. Zie je het? Dat de wallen onder onze ogen mooi passen bij onze feesttenue: gewoon wat we elke dag dragen, want daar hebben we toch geen tijd voor, als pas bevallen moeders. Dat begrijpt u toch?

Het is het eerste jaar, zonder jou. Idas* Vroeger waren er vele jaren zonder jou, maar dat was anders, toen was je er nog niet, toen kende ik jou nog niet. Nu je er bent geweest, heel even in onze armen, heel even de meest geconcentreerde kus, kunnen we niet anders dan je missen. Dat is de enige zekerheid in 2017. De rest staat nog open.