donderdag 11 augustus 2016

K / Ons verhaal



Op het einde van de zomer van 2016, zouden we ons tweede kindje verwelkomen. Een broer of zus voor Orson, die in het midden van diezelfde zomer, twee jaar was geworden. Nieuw leven in huis, een meer dan hartverwarmend vooruitzicht. We hadden die zomer een verschillende vorm van nestdrang... Jonas verbouwde de badkamer.. Ik hoopte dat ik op tijd ruimte zou krijgen voor 'mijn' nestdrang, wat betekende, een stofvrij huis.

Week 37. Volgens mijn vroedvrouw werd het tijd om mijn koffer te maken, je weet maar nooit... Orson werd pas op 42 weken geboren. Als dit kind op zijn broer leek, hadden we nog wel een paar weken... dacht ik, haast was er niet. Mijn ideale scenario zag er zo uit: bevallen in week 39, een vriendin uit Londen zou eerst nog een weekend komen logeren, we zouden de stad in trekken, het gezellig maken.  Orson zou weer naar de crèche gaan, zodat ik nog even kon genieten van de laatste dagen rust voor de wolk van een baby.

Het liep anders...

Woensdag 10 augustus 2016

's Avonds werkte Jonas verder aan de badkamer. De vorige dagen had ik de energie gevonden om de muren te schilderen, maar die avond hield ik het min of meer rustig. Ik stak Orson in bed en nam een kijkje in de badkamer om Jonas aan te moedigen. We stonden in de deuropening naar de toekomst te kijken, we dagdroomden hoe het binnenkort zou zijn, zeiden dat het toch wel spannend begon te worden. De baby bewoog, heel hard, zoals dit kindje altijd deed. Het verwonderde me elke keer, maakte me blij. Het moet de laatste keer geweest zijn, dat ik Idas heb gevoeld, besefte ik later. 's Nachts sliep Orson heel onrustig. De vorige weken legden we hem gezellig tussen ons in. Met de baby op komst, vonden we het beter dat hij flink in zijn eigen bedje leerde slapen, ook als hij het even moeilijk had. Ik heb hem die nacht uren op mijn schoot getroost tot hij uiteindelijk weer in slaap viel. Ik heb hem nooit zo overstuur geweten, alsof hij voelde dat er iets mis was met zijn broertje.

Donderdag 11 augustus 2016

Een paar dagen terug was er nog een illustratie-opdracht in mijn mailbox beland. Die stond vandaag op de planning. Na een maand thuis, 'vakantie' met een tweejarige peuter in combinatie met mijn hoogzwangere buik, vond ik het heerlijk om weer even het atelier in te kruipen en te werken. Mijn moeder zou op Orson passen. Het regende die dag heel hard. 's Avonds besefte ik dat ik de baby nog niet had gevoeld. Ik voelde me ongerust worden. Jonas probeerde me gerust te stellen. De baby had steeds minder plaats, toch, dus kon hij minder bewegen...

Vrijdag 12 augustus 2016

Een moeilijke nacht. Ik wilde de baby zo graag voelen, maar het bleef stil. Het lukte me amper om te slapen. 's Nachts vloog een helikopter uren rond in onze buurt. 's Ochtends las ik op een Brusselse nieuwssite dat er weer huiszoekingen waren geweest, waaronder zes in Laken. Het geluid van de helikopters en mijn onrust zinderde na. Ik had ons kindje nu al even niet meer gevoeld, was humeurig en wist geen blijf met mezelf. Ik poetste ons huis, alles moest nu eindelijk in orde geraken. De ongerustheid groeide. In de namiddag begon ik te googelen, iets met 'baby, niet meer voelen, 37 weken'. Ook al weet ik best dat je ongerustheid 'googelen' niet het beste plan is, ik deed het toch. Ik barstte in tranen uit. Op dat moment kwam Jonas naar beneden met de mededeling dat de badkamer klaar was. We waren klaar, we waren eindelijk klaar voor jou! Ik wilde blij zijn, maar voelde me enkel triest. Er klopte iets niet. Jonas stelde voor om de vroedvrouw te bellen. Ik kwam op haar voicemail terecht, ze was net op vakantie vertrokken, een dag vroeger dan verwacht. Ik belde het Ziekenhuis in Ukkel. Ook mijn gynaecoloog was nog op vakantie. Ik legde de situatie uit, we mochten langskomen. Omdat Ukkel voor ons de andere kant van Brussel is, beslisten we om naar het UZ in Jette te gaan. Ik werd daar, door enkele moeilijkheden in de zwangerschap, ook opgevolgd. Ik belde nog even, we mochten langs spoed binnen gaan. Daarna ging het snel.

Aan de monitor vindt de vroedvrouw geen harttonen. Orson eet ondertussen een koekje.

We worden naar het verloskwartier gestuurd voor een echo. Jonas en ik kijken elkaar aan. We zijn ongerust maar hopen.

Drie dokters staan bij het echo-apparaat. Achteraf besef ik dat ze het al wisten, dat hun vermoeden groot was en ze er daardoor met drie stonden, om ons op te vangen. Ze kijken naar het scherm en schudden vrijwel onmiddellijk hun hoofd in onze richting. Ik moet het met woorden horen. 'Is het echt zo, leeft ons kindje niet meer?' vraag ik trillend. Ze bevestigen zacht. Jonas en ik kijken elkaar vol ongeloof aan. Orson speelt ondertussen in de kamer. Op de achtergrond een 'still' van de bossen van Laarbeek.

Ik weet niet wat de verpleegster nog allemaal heeft gezegd.  Het is een waas. We worden alleen gelaten. Jonas en ik zoeken troost bij elkaar. Het was geen evidente zwangerschap. Op 20 weken was er iets 'verdachts' te zien op de echo, iets te veel vocht in één van de voorste hersenkamers, een assymetrisch beeld links en rechts, maar qua hoeveelheid wel binnen de norm. Niets om ons ongerust over te maken, maar wel wat ongewoon. Er volgden uiteindelijk vele onderzoeken. Het werd ernstig. De specialist twijfelde of het 'corpus callosum' wel aanwezig was. Ik heb toen heel reëel gevoeld dat ik dit kindje zou verliezen, ik dacht toen al dat ik afscheid zou moeten nemen, ik was reeds bezig met afscheid nemen. Uiteindelijk was er hoop en vond Jonas dat we ons daaraan moesten vasthouden. Ik vond dat hij gelijk had, liet mijn angstige gevoel varen en hoopte mee. De mri-scan was positief, het 'corpus callosum' was wél aanwezig, het vocht in de hersenen bleef stabiel. De situatie evolueerde uiteindelijk naar 'een variant van het normale', iets dat na vermoeiende, bange, afwachtende weken, fantastisch klonk. Ik werd binnenste buiten gekeerd deze zwangerschap en zorgvuldig opgevolgd. Het zag er uiteindelijk allemaal zo goed uit. Dat ons kindje uiteindelijk toch stierf, kwam onverwacht en tegelijk viel de puzzel in elkaar. Wat ik zo reëel had gevoeld, bleek waar. We moesten afscheid nemen van ons kindje. Ik herinnerde me plots een gevoel van in het begin van de zwangerschap... ik ging slapen en in mijn hoofd was het zo donker, er kwam een flits 'het is beter dat dit kindje niet geboren wordt'. Ik vond het erg dat dit in mijn hoofd kwam, dit kindje was immers zo welkom, ik wilde niets liever dan zwanger zijn. Ik vertelde het aan Jonas, hij vond dit niet fijn. Ik negeerde de gedachte, vocht er tegen. Achteraf, maanden later, besef ik dat deze gedachte niet van mij was geweest, alsof het kindje zelf me het had toegefluisterd, alsof je eens zwanger, samensmelt van één naar twee en je ook gedachten en gevoelens deelt.

We zitten nog steeds in het ziekenhuis en hebben de eerste tranen de vrije loop gelaten. Ik besef heel snel dat ik zal moeten bevallen en vraag hoe dat dan in zijn werk zal gaan. Een bevalling van een dood kind verschilt niet van een andere bevalling. De ligging van ons kindje is goed. Het zou alleen iets moeilijker kunnen worden omdat het kindje niet zal meewerken, ik zal het alleen moeten doen. In het ziekenhuis raadt de gynaecoloog me een epidurale aan, om de pijn niet te voelen omdat het psychisch al zo zwaar is. Ik weet niet of ik dit wil, ik ging voor zo'n natuurlijke bevalling toch? Er wordt bloed afgenomen om te zien of ik geen infectie heb opgelopen en hoe lang we nog kunnen wachten met bevallen, zodat het niet gevaarlijk wordt voor mij, aldus de dokters. In tussentijd komt een sociale assistente met ons praten. Ze geeft Orson een boterham. Na enkele uren krijgen we de resultaten, mijn bloedwaarden zijn ok. We beslissen om naar huis te gaan, meteen bevallen vind ik te snel. Morgenvroeg worden we weer in het ziekenhuis verwacht. Ondertussen proberen we thuis te bekomen van de shock, als was dat eigenlijk onmogelijk en regelen we opvang voor Orson voor de komende dagen. Ik vind het verschrikkelijk om dit nieuws te moeten vertellen. Het is één van de leukste dingen, de geboorte van je kindje met de wereld delen en nu weet ik dat ik anderen zal teleurstellen, dat ze overdonderd zullen zijn van dit nieuws, dat zij ook verdriet zullen hebben. Het lukt me niet om mijn eigen moeder te bellen. Ik besluit mijn grote zus Eva te bellen en vraag haar om mijn moeder, broer en andere zus in te lichten. De komende dagen bel ik haar altijd op om de familie op de hoogte te houden hoe het verder vordert.

Na de bevalling van Orson, had ik gezworen om niet meer in hetzelfde ziekenhuis te bevallen. Orson was op 42 weken een grote zware baby geworden en de bevalling was zeer lang en pittig. Ik heb er bovendien een blaasverzakking aan over gehouden (nu we toch zo open zijn, kan ik dit taboe ook maar meteen beter delen, by the way Kate Winslet heeft het ook en die is best cool). Voor mijn eerste zwangerschap liep ik de 20 km van Brussel, na mijn eerste bevalling was dit een ver van mijn bed show geworden. Ik had het hier moeilijk mee, maar ondertussen is ook dit zo ontzettend relatief geworden. Lopen doe ik later wel weer, na een kleine operatie en ik zal er meer dan ooit van genieten. Bij mijn eerste bevalling maakte ik vier werkshiften mee.  De communicatie liep niet vlot en ik had het gevoel dat er van alles gebeurde zonder dat er ook maar één ding met me besproken werd (geknipt, gescheurd, ventouse). Al van in het begin van deze tweede zwangerschap had ik me laten opvolgen door een heerlijke vroedvrouw, Alinoë. Ik vind het jammer dat ik ze net nu niet kan bereiken, maar begrijp, dat ook vroedvrouwen, mensen die dag en nacht ter beschikking staan voor vele moeders, ook eens met vakantie moeten gaan en tijd moeten maken voor hun gezin. Het is gewoon jammer. Pech. Dat zij er nu niet is.  Er zijn twee vroedvrouwen die haar werk overnemen. Het is ondertussen al 11u 's avonds, maar ik besluit ze toch te bellen, nadat ik me eerst moed heb ingepraat dat ik nu toch wel écht een reden heb om ze nog zo laat op de avond te bellen. Achteraf ben ik blij dat ik dat deed. Ze gaven me de moed om een eigen keuze te maken of ik al dan niet een epidurale wil en waar en hoe ik wil bevallen. Ik beslis om, zoals oorspronkelijk gepland, in het Europaziekenhuis in Ukkel te bevallen, al dan niet een epidurale beslis ik later. We spreken af dat vroedvrouw Maud de volgende ochtend bij ons langs zal komen om te praten, zij zal het ziekenhuis ondertussen inlichten.

Zaterdag 13 augustus

Hoe we die nacht hebben overleefd.. met veel tranen en veel wakker worden. Ik stond op, zat in de zetel en schreef alles wat in me omging op papier... Ik voel adrenaline, ik moet morgen bevallen van ons kindje en ik moet dat goed doen, ik moet sterk zijn. Ik mail een opdrachtgever met de melding dat ik de aanpassingen van de illustratie niet meer in orde zal krijgen. Ik regel wat er nog te regelen valt. 's Ochtends komen mijn schoenbroer en mijn moeder Orson halen, samen met twee nichtjes. Orson is blij. Hij mag gaan logeren. Het is allemaal zo intens vanaf nu. Ik zie dat mijn moeder het ook moeilijk heeft. Ze verliest een kleinkind, het voelt alsof ik haar verdriet aandoe, alsof ik me op de één of andere manier schuldig voel, ook al weet ik dat dit absurd is. Ik had haar zo graag blij nieuws verteld, haar achtste kleinkind in haar armen zien houden. De hele familie leeft enorm hard mee. Mijn zussen, broer en moeder, wat ben ik blij dat ik ze heb. Ik denk aan mijn vader, 'je hebt nu een echt 'engelenkleinkind', spreek ik hem toe.

Vroedvrouw Maud komt langs. Vreemd om iemand nieuw te ontmoeten op zo'n dieptepunt in je leven. Ze is Franstalig, maar gelukkig lukt het goed, om ons min of meer, soms wat gebrekkig, uit te drukken. Ze maakt alle afspraken. Om drie uur worden we in Ukkel verwacht. We geven de planten water, lichten de buurvrouw in, zodat zij de kat van eten en drinken kan voorzien de komende dagen.

Het geslacht van dit kindje kenden we niet. Het zat zorgvuldig bewaard in een envelop. Vele keren heb ik op het punt gestaan hem te openen, maar ik deed het uiteindelijk net niet. Jonas houdt van verrassingen en ik ken mezelf, als ik het zou weten, zou mijn gezicht boekdelen spreken, ik zou het niet kunnen verbergen. Dus besliste ik steeds om de envelop net niet te openen, omdat net niet openen leuker was dan wel openen. Nu leg ik hem op tafel. 'Zullen we samen kijken?' vraag ik, 'de pret is er nu toch af'. We openen hem. Het is een jongen. We huilen. We hebben een tweede zoon! Ik had ditmaal het gevoel dat het een meisje zou zijn of... een heel gevoelig zacht jongetje. Voor een meisje hadden we de naam Ida, dat stond vast, voor een jongen twijfelden we nog: Omer, Charlie, Arsène, Idas,... We noemen hem uiteindelijk Idas. Onze lieve kleine Idas.

We vertrekken naar Ukkel. We worden goed opgevangen. Het personeel is op de hoogte en uiterst professioneel en warm. Het gesprek met de gynaecoloog is zacht en sereen. We konden dit niet beter wensen. De bevalling wordt ingeleid, maar de weeën komen niet op gang. De lieve vroedvrouw beslist om even te stoppen, het is ondertussen nacht en stelt voor dat we gaan slapen. Ondertussen zal ze een pil plaatsen om mijn baarmoederhals weker te maken. Een paar uur laten krijg ik er nog één. Vroeg in de ochtend krijg ik weeën. Ik twijfel of ik een epidurale wil. Ik herinner me de bevalling van Orson, die vanaf dat ik weeën had om de vijf minuten, alsnog 36 uur duurde en ben er op ingesteld dat dit weer eens lang kan duren. Als ik nu al een epidurale neem, is de kans groot dat die uitgewerkt is. Ik beslis om te wachten en wil het ook allemaal wat voelen, toch een stukje, om te beseffen dat dit echt is. Ik wil me, ondanks het verdriet, niet verdoofd voelen.

Zondag 14 augustus 2016

De weeën komen steeds beter op gang. Ondertussen zijn we in de verloskamer. Ik vraag uiteindelijk een epidurale omdat ik vind dat ik het mezelf ook niet moeilijker moet maken dan nodig. De weeën worden heftig. De anesthesist arriveert pas uren later op het moment dat ik persweeën krijg, waardoor de pijn niet meer weg gaat. Gelukkig heeft de vroedvrouw me lachgas aangeboden en daar heb ik ruimschoots gebruik van gemaakt. Die bus lachgas was van mij en niemand mocht ze uit mijn handen nemen, met niemand zou ik ze delen. Nooit gedacht zoveel steun te vinden in een voorwerp. Na een paar keer persen is hij er al. Onze zoon. Ik wil hem onmiddellijk zien. Doorheen het verdriet voel ik liefde, heel veel liefde. We hebben hem in onze armen en bewonderen hem. Ik vind hem mooi, ook als is hij reeds gestorven, ik wil hem knuffelen, aaien, kussen. En dat doen we. Deze bevalling was fysiek veel zachter dan die van Orson. Psychisch was ze zwaar, wellicht het moedigste dat ik ooit heb gedaan. Hier is hij dan: onze kleine, lieve, mooie, jongste zoon... Idas*

Geen opmerkingen:

Een reactie posten