maandag 4 maart 2019

K / dagboek 57/ Eerste schooldag

Vandaag bracht ik jou niet naar school.
Ik had jouw hand niet vast.
Ik had geen tranen in mijn ogen.
Ik nam geen foto van jouw nieuwe outfit en kleine boekentas.

Vandaag liep Orson niet samen met jou op de speelplaats.
Vandaag vond ik het niet moeilijk om je los te laten.

Twee en een half jaar geleden,
Hield ik jouw hand vast
Had ik tranen in mijn ogen
Nam ik een foto van jou.

Toen vond ik het moeilijk om je los te laten.

Vandaag werd de juf van Orson ook de juf van Idas,
dat heeft ze ons toegefluisterd,
dat hij als een engel bij hem in de klas zal zitten.

Mijn hart maakt van zo’n dingen een sprongetje,
Het is zo ontzettend lief dat zij aan hem denkt.

Vandaag staat diezelfde juf,
Voor het eerst weer voor de klas,
Nadat haar vriend vier maanden geleden onverwacht is overleden.

Vandaag is een bijzondere dag.

Ik vertrouw haar toen dat Idas echt een gemakkelijk kind is. Braaf, dat die is.
En nooit teveel lawaai. We lachen en weten dat Idas en Filip de beste zullen zijn in verstoppertje spelen.

Vandaag is een bijzondere dag.
Vandaag noem ik die juf een vriendin.

K/ dagboek 56 / Orson en het kaartje van Idas

Orson neemt het kaartje van Idas vast.
Het geboortekaartje, dat meteen ook het laatste kaartje werd...

‘Ik ben verdrietig’ zegt Orson.
We liggen samen in zijn bed.

Sinds Idas stierf ontstond er een uitgebreid bedritueel.
Elke avond kruipen Jonas en ik afwisselend bij hem in bed.
We lezen minimaal twee verhalen voor en praten over de dag.
Over wat hij fijn vond, wat minder fijn, waarmee hij heel hard moest lachen,...
Soms wil hij gekieteld worden. Soms bekent hij dat hij stiekem een koekje heeft genomen. Soms lukt het hem dat we vier hoofdstukken lezen in plaats van twee. We liggen bij hem tot hij in slaap valt. En dat duurt soms lang. Maar altijd is het gezellig.

Vandaag kroop Orson niet met zijn knuffelkonijn in bed.
Wel met het kaartje van Idas.

‘Ik ben verdrietig’ zegt hij.
‘Je wordt geboren, dan kom je uit je mama, dan groei je, leer je stappen, je groeit tot je groot bent en dan ga je soms dood... ik wil niet dat iemand dood gaat.’

‘Ik vind het ook heel spijtig dat mensen dood gaan, antwoord ik.

‘Dan stopt je hart met kloppen en ben je helemaal slap’ gaat Orson verder,
‘Kijk mama, dan ben je zo’

Ik kijk naar hem, hij ‘speelt’ dat hij dood is. Ondertussen zie ik zijn borstkas geruststellend op en neer gaan.

Hij opent zijn ogen.
We kijken naar het kaartje van Idas.
Een leeuw. Een paard. Een vogel.

,Ik ga al mijn neefjes en nichtjes een kaartje geven. En als alle kaartjes op zijn dan maken we er nieuwe. Met een leeuw, een paard, een vogel en met die lettertjes, zegt Orson.

‘Weet je wat er op de achterkant staat?  vraag ik.
‘ Nee?’
‘ Er staat: broertje van Orson’

Hij vleit zich tegen me aan.
‘Het is spijtig hè, dat hij er niet meer is’ fluister ik.
‘Ja, want Idas zou met mij naar school gaan en hij zou ook van dino’s houden’ vertelt Orson
‘En hij zou meegaan naar het museum, er zijn dode dieren in een museum, een dood paard, maar er bestaan ook levende paarden’

‘Dat is waar zeg ik’

‘Wanneer komt Idas terug?’