woensdag 11 mei 2016

K / dagboek 2 / MRI-scan

Mijn liefste kleintje,
mijn kindje,

Nog maar pas ben ik je beginnen schrijven. En er komt al zoveel verdriet bij kijken.

Tranen. Ik ga een zakdoek halen.

Maandag werd vastgesteld dat de echo identiek was aan die van 2,5 weken terug.
Het vocht is er nog op een ongewone plaats in de hersenen. Vooraan stellen ze een grote assymetrie vast en ook de middenlijn leek af te buigen. De gynaecoloog kon niets anders afwijkend vaststellen.
De situatie leek stabiel, wat op zich toch al goed nieuws was. Toch zijn we voor alle zekerheid doorgestuurd naar het UZ in Jette, naar een specialist in hersenstructuren.

Gisteren, woensdag 11 mei, weer naar het ziekenhuis, weer een echo, om vervolgens nog een vaginale echo te ondergaan.

'Doe eerst maar je kleren terug aan'.
Het voelt als de meest absurde handeling die ik ooit heb gedaan.
Ik trek mijn broek, kousen en schoenen aan, wetende dat er nieuws zal volgen en of ik daar nu met of zonder kleren zit, mijn ziel wordt toch ontbloot. Ik zet me neer, naast je papa. Op twee witte stoelen, zitten we symmetrisch naast elkaar. Stoelen van hoop, met in de hoek van de ruimte, een hoop kleenex papieren zakdoeken, die de dokter me later zal aanbieden. De bevindingen van maandag worden bevestigd. Vocht in een hersenkamer. Vooraan. Ongewoon. Assymetrie. Bepaalde. Hersenstructuren. Niet waarneembaar.
Ik huil en zeg sorry. Het is dan dat de dokter de zakdoeken haalt. Wel tien, alsof in de overvloed ervan, een grotere portie troost wordt aangeboden.

Vrijdag gaan wij samen in een tunnel. Ik zal een pilletje krijgen met de bedoeling dat je rustig zal worden. Daarna volgt de mri-scan. Ik had andere plannen met jou vrijdag. Gaan zwemmen, gaan werken. Gek, hoe ik er plots naar hunker om weer in de normale alledaagsheid te kunnen staan. En ik daar van wil genieten. Gewoon. Banaliteiten die de dag opvullen. Het voelt alsof ik plots actrice ben en de rol wel heel goed speel.

Scène één: je papa en ik nemen de lift naar beneden. Hij legt zijn arm rondom mij.
Bloedonderzoek. Ik barst in huilen uit als de naald mijn vel prikt en verontschuldig me bij de verpleegster dat het niet daardoor is dat ik huil. Aan de muur hangen drie foto’s van haar kinderen
en ik vraag me af hoeveel foto’s ik later aan de muur zal hebben en of jij daar als jongvolwassene tussen zal hangen. Je kan niet dichter bij me zijn, veilig in mijn baarmoedercocon. En zelfs daar
kan ik je niet genoeg beschermen. Dan bloedt een moederhart. Twee werelden, dicht bij elkaar en toch zit in het beetje lucht tussen mijn handpalm en jou het grootste mysterie.

Scène twee: we fietsen naar huis. Je vader voorop. Ik volg en laat de tranen stromen terwijl de wind me zacht wiegt. Tristesse en plein public.

Scène drie: ik zit in de zetel. Je papa komt naast me zitten. Alweer zijn arm om me heen.
Het zijn de liefste armen, die er bestaan, weet je dat? Het zijn dat soort armen die je in de lucht houden, je even loslaten en een luttele seconde daarna weer opvangen. Ondertussen
had je een kriebel in je buik, die je uit in een schaterlach. Je broer is er zot van. Ik hoop dat ik jullie allebei zal horen schaterlachen. Dat ik als moeder, zeer cliché, loer vanuit de keuken en op mijn beurt glimlach. Mijn vrees is groot dat deze scène geschrapt zal worden. Dat is scène vier,
mijn lievelingsscène.

Scène vijf: dat zal vrijdag zijn. Jij en ik samen onder de scan, in een buis, die geen speeltuin is.

Scène zes: dat wordt vermoedelijk een moeilijk weekend.

Scène zeven: dat is woensdag om 9u30 bij de dokter. Compositie:
twee witte stoelen naast elkaar. Je vader en ik. Tussen hoop en
wanhoop.

Weet gewoon dat ik je graag zie.
Je mama

Geen opmerkingen:

Een reactie posten