zaterdag 21 januari 2017

K / dagboek 27/ Smeltende sneeuw

Donkerder dan januari hoeft te zijn.
De hemel nochtans helderblauw, de grond en gras ijzig, de eenden blij met een wak,
kinderen die restjes sneeuw omarmen en toch zie ik vooral de zon, die veel te snel ondergaat. Toch zie ik vooral de donkerte.

Zo snel de zon de sneeuw doet smelten, zo snel verminderen ze. Het aantal mensen smelt. Vijf maanden geleden en ze zijn al op één hand te tellen. Mensen die vragen hoe het met ons gaat.
Een gevoel van eenzaamheid bekruipt me. Eenzaamheid in het samenzijn, bij mensen die ik al heel lang ken. Mensen die ik heel graag heb, nog steeds, dat zal ook niet veranderen. Noem het liefde met een kloof. Een ruimte die ontstaan is, sinds ik de moeder ben van een kind dat er niet meer is.
Een kloof tussen mensen die een kind hebben verloren en mensen die geen kind hebben verloren.
Je staat anders in het leven. Je pad loopt anders. Je wordt een ander soort ouder.

Iedereen heeft zijn verhaal, maar ik heb moeite met sommige verhalen.
Ik relativeer op dit moment nog steeds heel veel dingen. Kapot. En dat moet lastig zijn voor sommige vrienden en familieleden. Materiële zaken, koopjes deze maand, een kind met een onschuldig hoestje,... het interesseert me niet. Er is namelijk niemand dood, ik zie het probleem niet...  Ik ben een slechte luisteraar geworden, minder begripvol dan vroeger. Ik heb niet meer de schouder om op uit te huilen, de oren om te luisteren en bijhorend pakket woorden om te zeggen dat alles wel in orde zal komen. Mijn schouders gebruik ik momenteel zelf. Er staat een bordje: gereserveerd. Ze zijn bezet voor de komende maanden. Mijn vocabularium bestaat uit de volgende woorden: Idas, tweede kind, dood, verdriet, de weg kwijt, volhouden, moedig zijn, leegte, rouw, broertje, ongelukkig, urne, dood, dood, dood. Misschien heeft rouw in het begin wel iets egoïstisch, je bent wel heel hard met jezelf bezig...

 We hebben jullie nodig... we hebben jullie nodig om te vragen hoe het met ons gaat, we hebben jullie geduld nodig, jullie hulp om Idas op de één of andere manier levend te houden.  Door zijn naam ook op de envelop te schrijven die jullie ons net gaven, naast de naam van Orson. Door een stuk taart mee te eten op zijn 'verjaardag' die ik omdoop tot een boven-de-wolken-verjaardag. Door zijn naam te schrijven in het zand. Door het armbandje met de I, dat ik cadeau kreeg. Door te zeggen dat wij twee kinderen hebben en niet één. Door niet te zeggen dat er hopelijk nog een tweede kindje komt, want dat kan niet, dat is voor altijd Idas. Je mag wel mee hopen op een derde kind. Door simpelweg zijn naam uit te spreken 'Idas'. Door naar zijn foto te durven kijken. Door bovenal te beseffen dat hij altijd bij ons hoort, ook al zie je hem niet, ook al groeit hij niet uit zijn kleren, zal hij niet studeren, geen baard in de keel krijgen of kattenkwaad en later puberstreken uithalen. Hij is onze zoon. Willen jullie dat alstublieft blijven zien? Zien dat het niet enkel het zichtbare is dat écht is. Dat we op een dag allemaal sterven, dat we dat gemeen hebben. Dat dit hard klinkt maar dat het feit dat het leven eindig is net daardoor zoveel charme heeft. Dat het leven écht veel meer is dan enkel dit. Er zit een luikje achter. Een ander bewustzijn. Verstopt. Bij ons staat dat, sinds de dood van Idas, wagewijd open.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten