zondag 12 februari 2017

K / dagboek 29 / Small talk




Hebt u kinderen?

Een banale vraag.
Ik moet antwoorden.
'Ja, zeg ik'.

Hoeveel?
Ik krijg het niet over mijn lippen om één te zeggen, dat kan ik niet, het is geen optie.
'Twee' antwoord ik. Ik hoop stiekem dat het hier stopt. Dat had gekund. Toevallig loopt een oude bekende voorbij. Het gesprek wordt onderbroken.

Ik richt me weer tot de man naast mij, we hebben net vergaderd over een project
en omdat we dezelfde richting uitstappen volgt nog wat small talk achteraf.
Alleen is 'small talk' geen 'small talk' meer als je je kind bent verloren.

Hoe oud zijn ze?
Ik twijfel, ik kan toch moeilijk wat verzinnen...
'Mijn oudste zoon is twee en een half, begin ik, hij gaat net naar school. En onze jongste zoon... is helaas gestorven'.

Ik heb het gezegd, het is eruit.
Hij excuseert zich. Ik zeg dat dat niet nodig is, maar dat ik hem onmogelijk kan doodzwijgen, dat hij er bij hoort, maar dan op een andere manier. De man die zoveel babbelde is plots heel stil en laat de achterkant van zijn ego zien. De eerste zinnen daarstraks gingen over zijn doctoraat, zijn job en dat hij vaak met bekende mensen samenwerkt,... Eerlijk? Dat interesseert me niet, ik heb mensen liever kwetsbaar en had meteen het gevoel dat ik door een enorme façade heen moest kijken. Nu vertelt hij over de weken dat zijn zoon voor zijn leven vocht en het (gelukkig) goed kwam. Hij zegt dat hij het wel begrijpt.

Het is lief dat mensen dat zeggen. Maar begrijpen? Ik denk het niet.
Het grote verschil is dat inleven slechts een paar seconden duurt, hooguit minuten. En dan stopt het. Dan is het inleven al afgelopen. Het gaat erom dat ik me niet inleef. Ik leef met het verlies van een kind. Geen seconden, geen minuten, maar altijd. Een verschil van dag en nacht. Misschien lijkt het nu dat ik tegen medeleven ben, dat is helemaal niet zo. Ik omarm het. Ik heb het nodig (want gesprekken waar je kind wordt doodgezwegen als je net vertelt dat hij gestorven is, ken ik helaas ook). Maar ik zeg je wel, en dat geldt ook voor mij, dat we door ons in te leven, nog niet weten hoe het echt voor iemand anders is.

Zo besefte ik ook gisteren wat voor een geluk ik, in de ogen van sommige mensen ook wel niet moet hebben. Dat ik reeds heb, waar zij, bescheiden, al jarenlang naar verlangen. Een kind om voor te zorgen. Ik besef dat ik geluk heb om naast het intense verdriet, een opgroeiende kleuter in huis te hebben. Hij zorgt voor troost naast het onbeschrijflijk grote gemis van zijn babybroertje. Door Orson was ik al een zichtbare mama. Mijn twee zonen vertellen elk een ander verhaal. Ik beleef twee grote thema's samen. Verdriet en geluk. Ik wens het ouders, die hun eerste kind missen, heel hard toe, dat naast het verdriet ook gauw Geluk met een hoofdletter mag staan. Alle mensen die in het ivf-circuit zijn geraakt, die wachten en wachten...  ik kan me alleen maar inleven, maar weet zelf niet wat het is. Het liefst wou ik dat er een eerlijk systeem bestond. Alle mensen die een kind willen steken hun hand omhoog en het geluk wordt netjes verdeeld. Zoals we vroeger onze koekjes leerden delen. Als iedereen één koekje heeft, krijg je pas een tweede enzovoort.  Het zou het allemaal net iets draaglijker maken.

Ik mis het wel, de tijd dat simpele vragen nog simpel waren.
Dat mijn hart vanbinnen niet hard tekeer ging bij de vraag 'Heb je kinderen?'
'Toen small talk nog échte small talk was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten