dinsdag 20 september 2016

K / dagboek 14 / Moederschapsrust zonder baby




Liefste Idas,

Je papa is sinds gisteren weer gaan werken,
je grote broer weer naar de crèche.
Ik ben met moederschapsrust.
Zonder baby.

Het voelt leeg.
De keuken is opgeruimd, paperassen op orde.
En nu zit in hier.

Er was vaak te weinig tijd. Het voelde vaak te druk.
Nu is er onverwacht een zee van dagen, uren en seconden.

Naast de schouw stond jouw wiegje. We hebben het enkele weken terug opgeborgen.
Het stond daar zonder doel, vergane glorie, het staat op zolder.

Op de schouw sta je dan. Of toch een restvorm. Jouw stoffelijk overschot, zoals ze zeggen.
Ik geef soms een kus op jouw potje. Maar eerlijk, ik hang weinig betekenis aan de assen.
Het doet me beseffen dat dit allemaal wel degelijk gebeurd is, dat wel. Het doet de realiteit doordringen. Zachtjes, want het is een klein, wit, vederlicht potje. Een urne noemen ze het.
Eén van de lelijkste woorden die er bestaan, te dichtbij urinoir.

Ik 'google' urne.
'Een urne is een pot waarin de overblijvende as van een crematie wordt bewaard.'
Ik kijk bij 'google afbeeldingen'. Vraag me niet waarom ik dit doe. Ik zou je nu in mijn armen nemen, in de plaats daarvan bekijk ik urnen in alle vormen en maten. Misschien doe ik absurde handelingen om de leegte te vullen, uit rouwende verveling, omdat ik me zo nutteloos voel als kersverse moeder van jou.

Ik weet heus wel dat jij niet dat hoopje as bent, Idas. Je bent de liefde diep in mij, je bent de wind die door mijn haren (w)aait. Dit klinkt als een lied van Get Ready en Dana Winner samen. Ik kan maar beter afronden.

Later, als alles zachter zal voelen,
als Orson en hopelijk hij niet alleen,
oud genoeg zal zijn om het te begrijpen,
kiezen we voor jou een mooie plek,
om je assen uit te strooien (dat mag niet, maar we zullen het toch doen!)
We kiezen voor jou de tweede mooiste plek ter wereld,
op de mooiste plek,
ben je al,
pal in het midden van ons hart.

dinsdag 13 september 2016

K / dagboek 13 / BOOS

Ik ben boos.
Op niemand.
Niet op jou, niet op mezelf,
niet op dokters, niet op families met twee kinderen,
niet op Idas. Ik kan werkelijk niemand bedenken op wie ik boos zou kunnen zijn.

Maar ik voel het wel.

Boos, omdat Idas hier niet bij is.
Boos, omdat ik hem negen maanden heb gedragen, voldragen
en nu geen baby in mijn armen heb.
Bij een bevalling hoort gewoon een baby,
wenend in je armen, slapend dichtbij jou,
de ultieme kers op de taart,
een beloning voor de fysieke inspanning,
het dragen negen maanden lang.

Ik mis hem zo.
We zijn met vier, maar je ziet het niet.
We zitten hier met drie. Er even tussenuit.
We slapen in een tipi. Op een camping.
Rechts: een familie met twee kinderen,
links: idem. Na een tijd zal het wel wennen.

Orson en zijn papa spelen met de bal,
gierend van plezier in de zon.
Ik, alweer schrijvend, omdat ik zo mijn gedachten
en emoties wat kan temperen.
Ik schrijf dit in de eerste plaats gewoon voor mezelf.
Het helpt.

Ik ben niet meer boos.

zaterdag 10 september 2016

K / dagboek 12 / Ongeloof

O N G E L O O F.
Daar mee is mijn dag gevuld.
Is dit echt gebeurd?
Maakten we dit alles echt mee de voorbije weken?
Was jij er echt even?
Hielden we je echt in onze armen?
Onze handen samen, mama, jij, papa, op een hoopje, 
de laatste foto die we namen.

Hoop is er niet meer.
Je bent echt weg.
Wat rest is een hoopje as op de schouw.
In een pot.
Maar dat ben jij niet. Een kind zit niet in een potje.
Jij zit in ons hoofd en hart. Jij speelt de hoofdrol in al onze dromen.

Soms dringt het door.
Mijn kindje is dood. Mijn kindje is dood!

Als de mutualiteit de geboorte-akte opvraagt, doet dit pijn.
Ik neem de telefoon en zeg nogmaals dat we die nooit zullen hebben.

Als je gele briefjes krijgt van diezelfde mutualiteit,
maakt dit me verdrietig. We zullen ze namelijk nooit kunnen gebruiken.

De schoonmaakster komt de ziekenhuiskamer binnen en wenst iedereen op deze verdieping,
standaard 'félicitations'. 

Waarom doen velen zo raar over de dood? Mag de dood niet leven dan in onze cultuur?
Mag de dood niet doodgewoon zijn, deel van het leven?

We zijn je kwijt en daarbij ook een deel van mezelf.
Ik moet mezelf de komende tijd heropbouwen.
Een kind verliezen is absurd. Ongelooflijk. Pijnlijk.

Idas, ik zou ALLES voor je willen doen.
Maar er is NIETS dat ik nog kan doen.

En dan is het weer tijd om moed te verzamelen, om toch te proberen schoonheid in dit verhaal te lezen.

Weet je Idas, jij bent een kindje van de liefde.
Vanaf nu wil liefde in alles voelen. Mensen rondom. Je papa. Je grote broer.
Ik wil liefde in elke handeling. In mijn werk. In wat ik doe hier en nu. In dit leven.
Je kan stellen dat ons bewustzijn allerminst weer wakker is, een reuzenstap heeft genomen in één enkele seconde.

Woon daar alstublieft altijd, in mijn hart.
Beklim er bergtoppen, na het kennen van de diepe dalen.
Laat je echo weergalmen in mijn aders,
laat het bloed ook vrolijk stromen.
Blijf voor altijd daar, mijn Idasje.
Mijn hart is jouw huis.

Soms beeld ik me in dat jij een beschermengel bent voor Orson en ons gezin.
Dat jij in jouw mystieke gedaante, als ziel, ons ook geluk zal kunnen brengen.
Je vader en ik zijn het erover eens. Als we echt zo diep gaan zoals nu, moeten we tenminste ook zo hoog kunnen gaan. Dat is ying yang, de natuur die zijn evenwicht terug zoekt en vindt.
Op jouw mythische schip, Argonautje varen wij mee.

zondag 4 september 2016

K / dagboek 11 / De zoo

Gisteren gingen we naar de zoo.
Ik zag meer zwangere vrouwen en pasgeboren baby's dan dieren.
Uit de grond van mijn hart, kan ik zeggen dat ik blij ben met elke baby die ik zie.
En al die zwangeren, ze zien er zo gelukkig uit.
Het is het contrast dat pijn doet.
Wetende dat ik daar ook met m'n kleintje had kunnen rondlopen.
Wetende dat ook ik zo gelukkig was, toen ik zwanger was.

De glans van geluk is weggeveegd met de spons der slechte verrassingen. We kunnen hier zelfs van een 'verassing' spreken met slechts één r. De schrijffout, die elk schoolkind meermaals maakte, moet niet verbeterd worden. Ons kind is de as op de kast.

Van de ene dag op de andere is alles zo anders... en tegelijk ben ik me meer dan ooit bewust van mijn geluk. En dat is groots.

Orson, die zo goed groeit, blaakt van gezondheid en ons mee met hem, de wereld laat (her)ontdekken.
Mijn geweldig lief, deze gebeurtenis lijkt ons alleen maar dichter bij elkaar te brengen. We voelden ons de laatste tijd zelfs terug verliefd. Blij met familie en vrienden rondom. Het geluk dat we gezond en wel zijn. Gewoon een dak boven ons hoofd met nieuwe 'veluxen' nog wel. En zo kan ik nog een tijdje doorgaan.

De vraag 'Hoe gaat het?' is een lastige, een smerige onderkruiper in elke ontmoeting. Maar ik vind het wel lief dat iedereen het vraagt. Ik wil er gewoon niet altijd op antwoorden. Nee, het gaat niet goed. Een maand geleden dacht ik nog dat we nu gezellig thuis zouden zitten met z'n vieren, kocht ik nog wat babykleertjes extra , omdat ik dat, zoals zovele moeders, leuk vind om te doen. We zitten met drie in de zetel en missen jou, Idas. Het gaat niet goed, als je iemand verliest, gaat het een tijd niet goed.