zondag 28 augustus 2016

K / dagboek 10 / Begrafenis

Idas-zoontje,

Normaal was je nu bij ons.
Ofwel nog even in mijn buik.
Morgen was jouw uitgerekende dag om geboren te worden.
Maar je bent er al niet meer.

Wat ouders nooit willen doen voor hun kind is een begrafenis regelen.
Maar we hadden geen keuze. We hebben er wel voor gekozen om er iets moois van te maken, voor jou.

Je vader en ik lazen allebei iets voor.  Je moet weten dat wij er allebei niet van houden om te spreken voor een groot publiek. Ze waren met honderd. Meer dan we hadden verwacht. Al je neefjes en nichtjes, tantes en nonkels, oma's en opa waren er. En vrienden van je mama en papa, collega's en nog meer familie. Wat hadden ze je allemaal graag ontmoet.

Omdat we niet zo'n fan zijn van de sfeer van een crematorium en bijhorende koffietafel, trokken we na de ceremonie, naar de Kruitfabriek, de plaats waar je papa met z'n twee 'collegavrienden' een bedrijf in animatiefilms heeft. De zon scheen, verwarmde ons samen met het hele gezelschap. Het was een mooie dag van samenzijn. Ik voelde me opgelucht. Alles in orde krijgen voor jouw afscheid, voelde op de één of andere manier ook als een 'deadline' (alle woorden met 'dood' in klinken weer vreemd). We moesten alles in één week geregeld krijgen: teksten, muziek, zaal, kistje timmeren, dekentje naaien, kaartjes laten drukken, mensen uitnodigen. Ik was gewoon blij dat dit deel achter de rug was.

Een dag later thuis, lopen we verloren. Jouw foto staat op de schouw. Ik kijk zo graag naar jou, maar het doet pijn. Ons nest voelt leeg. Het bedje staat er zinloos te wezen. Idem met het parkje en jouw kleertjes in de kast. Het is waar wat ze zeggen, een kind verliezen voelt als één van de ergste dingen die er zijn. En tegelijk voel ik me slecht bij het schrijven van de voorgaande zin. Ik wil me niet laten gaan, ik wil niet bitter klinken, ik wil ondanks dit hartverscheurende gemis en grote verdriet, liefde voelen en liefdevol in het leven staan. Als ik mijn ogen sluit heb ik jou in mijn armen, ben je de hele dag dicht bij me, ik geef je de borst. Ik streel je wangen, tel je vingers en tenen wel duizend keer, ik ben de tel kwijt. Ik droom van een groot en warm gezin.

Als ik mijn ogen open droom ik nog steeds van een groot en warm gezin. Niet dat iemand jou ooit zou kunnen vervangen. Dat kan niet. Dat kan niemand. Maar het zou de pijn wel wat verzachten.

Duizend kussen,
je mama


maandag 22 augustus 2016

K / Kaartje voor Idas































We beslisten om het 'geboortekaartje' van Idas toch te laten drukken. Het werd een 'herinneringskaartje'. De tekeningen, die Jonas en ik maakten, werden behouden, de tekst werd aangepast. Ook kindjes die sterven verdienen een mooi en lief kaartje, een doodsbrief vonden we te hard.

zondag 21 augustus 2016

K / voorbereiding ceremonie





Een afscheidsviering voor je kind regelen, geen enkele ouder hoopt dit ooit te moeten doen. En als je het dan toch moet doen, probeer je er het mooiste van te maken. Jonas wou zelf een kistje maken en kreeg hulp van de schoonvader van mijn zus Eva en van de peter van Idas. Met een pyrograaf schreef Jonas een tekst op het kistje. Hij maakte ook de letters IDAS uit hout, in tweevoud, zodat we er één kunnen houden als aandenken. Ik naaide een zacht dekentje, later zal ik van dezelfde stof een dekentje voor Orson naaien. De matras maakte ik van een oud reisbedje, dat ik van de meter van Idas kreeg.

We schreven teksten, zochten geschikte verhalen en muziek. Mijn zus Sara speelde copywriter, we 'skypten' heen en weer vanuit hun vakantiehuisje in Zuid-Frankrijk naar onze thuis in Brussel. We waren blij te horen dat twee vrienden live muziek wilden spelen. We vouwden kraanvogels samen met mijn grote nicht, zus en nichtjes. Samen met mijn broer zocht ik de mooiste tak uit de tuin om ze in te hangen. We vulden zakjes met snoepgoed, die we zouden uitdelen op de ceremonie en stempelden sober de naam Idas (we konden al die 'doopsuiker' toch moeilijk zelf opeten). We lieten een 'herinneringskaartje' drukken. Mijn moeder zorgde voor honderd rozen. We waren blij dat we in het ziekenhuis een lokje haar van jou hadden gekregen, als aandenken. Wij knipten op onze beurt, een lok van onze haren, Jonas, Orson (tegen zijn zin) en ik en stopten dit in een envelopje in je kistje.

We stopten er al onze energie in, rationeel gezien was het absurd, omdat we wisten dat alles wat we maakten daarna in vlammen op zou gaan, vereeuwigd in een kleine urne. Het was een soort van ritueel, onderweg zijn in het verwerken van. Met heel veel liefde voor onze kleine Idas, deden we wat we nog konden doen voor hem.

donderdag 18 augustus 2016

K / Dagboek 9 / Een traan en een lach

Liefste Idas,

Wat is het moeilijk zonder jou.
We missen je op elk moment van de dag. Voor altijd zullen we aan je denken en herdenken.
Ongetwijfeld zullen we op het einde van de rit ook dankbaar zijn om iets wat jij ons hebt gebracht. Maar daar zijn we nu nog niet. Dit is pas het begin van onze reis. Ik vind dit bitter hard. We bevinden ons op het dieptepunt van ons leven. En de rest draait maar door. De rest van de wereld rondom draait zo verschrikkelijk hard door. Het lijkt allemaal zo oppervlakkig. Het contrast is groot. Op dit moment wil ik niet teveel mensen zien. Soms zeggen ze stomme dingen. Niet allemaal natuurlijk en het is allemaal goed bedoeld, dat weet ik best. Maar soms zeggen ze dingen, die ik liever niet zou willen horen. Dan zeg je beter niets of 'ik weet niet wat te zeggen'.

We kregen een kaartje in de bus:
'... dat je niet sterk genoeg was voor deze wereld'. Ik het het verscheurd, ben naar buiten gelopen en heb het in een vuilbak op straat gegooid. Ik wou het niet eens in onze vuilbak gooien, het moest het huis uit. Het kwetste me diep. Over onze zoon Idas valt niet te zeggen dat hij niet sterk genoeg was. Integendeel. Zij die dat zeggen, snappen niets van het concept van leven en dood. Het leven is geen wedstrijd waarbij diegene die het oudst wordt wint. De negen maanden met Idas in mijn buik waren allerminst licht en oppervlakkig, maar eerder ontzettend gevoelig en diepzinnig. En dat heeft zin gehad voor zijn ziel en mijn tweede zoon, jij Idas, doet ongelooflijk veel bewegen in mij.

Op dit moment duwt je broer druiven open met zijn vingers. 'Jij bent de 'druivenperser', jij', zegt je papa tegen hem. Hij wil ons raken met het druivenvocht. Het lukt. We lachen. Een traan wordt hier gelukkig afgewisseld met een lach.


Love you my dear*,
kus,
je mama

zondag 14 augustus 2016

K / Briefje voor Idas






 Briefje dat ik voor Idas schreef in het ziekenhuis, de nacht na de bevalling, tijdens een moeilijke nacht, de donkerste...


Liefste Idas,
Onze mooie jongste zoon,

Wat ongelooflijk jammer dat onze eerste kus meteen de laatste is...
Ik zal jou op foto blijven zoenen, ook al is het een gek zicht.
Ze mogen me zot noemen, zot van jou.
Mijn liefde voor jou is ontegensprekelijk groot en stroomt.

Altijd.
Gisteren.
Vandaag.
En
Morgen.

Jou zo snel fysiek moeten loslaten... Nog voor je goed en wel geboren was....
Bevallen van een kind waarvan je weet dat het hartje.

Stil.
Staat.

Is één van de moedigste dingen die ik wellicht ooit heb gedaan.
Je vader, ook moedig als een ridder elk moment aan mijn zijde.
Wat is hij een schat.

De ongerustheid dat ik je al twee dagen niet meer voelde.
De blikken van de dokters hoofdschuddend een blik in de onze werpend, is de slechtste scène uit ons leven. Ik zou ze willen schrappen en herschrijven. Want wat hou ik van verhalen met een happy end of tenminste een open einde dan zijn ook nog alle wonders mogelijk.

Kan ik niet gewoon batterijen in jou stoppen? Kan je dan toch plots ademen en lachen? En kunnen we alsnog goed nieuws brengen aan familie en vrienden. Suikerbonen uitdelen. Ons laten gaan met babyspam op sociale media zoals al die andere terechte fiere en lieve ouders?
De was met babykleertjes vouwen? Wallen onder de ogen hebben van de slapeloze nachten waarin
de moedermelk voor je stroomt.

De periode, jij bijna 9 maanden in mijn buik, was één van de mooiste.
De handen van je vader elke avond er rondom de schoppen opvangend.
We zijn blij dat we je bij ons was. Het lijkt alsof je gedurende de hele zwangerschap getwijfeld
hebt of je wel geboren wou worden... Ik snap jou wel, een makkelijke wereld is dit niet.. maar wat had ik je graag gekieteld, getroost, gestreeld, samen zien spelen met je grote broer, kattenkwaad zien uithalen,...

Ik voel me een fiere mama van twee zonen. Ik ben voor altijd jouw mama, beloof me dat je dat nooit vergeet? Jij mijn kleine lieve schat. We voelen ons een gezin van vier.
Je bent gewoon wat anders aanwezig.

Goede reis Idas, onze kleine held die liefde brengt.

Voor altijd,
De zoetste kus,
Je mama en papa

Met dank aan het team in St Elisabeth Ukkel voor de sereniteit,
vroedvrouw Maud en vroedvrouw Alinoë voor onze tocht naar jou onderweg.

Wat een ongelooflijke liefde en steun van familie en vrienden hebben wij al mogen ervaren de laatste dagen. Wat een ontzettend diepe liefde voelen wij. Rondom ons. En in ons hart altijd voor jou. Maakt ook dit verhaal uiteindelijk mooi.

Idas Jatidjan
Voor altijd zoontje van Jonas en Karolien. Kleine broer van Orson.
Vermoedelijk gestorven 11.08.16
Geboren 14.08.16
Na 38 weken zwangerschap.
50 cm - 2900 gr – 11u40

J / 14 augustus / Mysterie

Het zal iets rond 10u ‘s morgens geweest zijn. De persweeën
werden sterker, mijn onmacht raakte me in het diepste van mijn
ziel. Tussen het lachgas en een wee, zei je moeder tegen me:
'misschien moet je al eens kijken welke kleertjes hij kan aandoen'.
Man wat was dat zwaar! Je koffertje was al klaar en gevuld
met de mooiste kleertjes voor je eerste levensdagen. Mijn hart
bloedde, tranen vloeiden, snot droop. Uiteindelijk koos ik hetzelfde
als wat je grote broertje aan had toen hij geboren werd.
Sommigen kennen ons traject en weten dat de zwangerschap
zorgvuldig werd opgevolgd door een leger van gynaecologen en
specialisten. Toen Idas geboren werd, woog hij bijna 3 kg en was
hij 50 cm groot. Klaar om de strijd met het leven aan te gaan.
Dokters vonden geen oorzaak waarom het hartje stil viel. Wij
troosten ons met de gedachte dat Idas zelf heeft gekozen om
niet geboren te worden. Mystiek.
Mysterie van het leven en de dood.

vrijdag 12 augustus 2016

K / dagboek 8 / Ik mis je, ik mis je, ik mis je...

Mijn allerliefste kindje,

Het is weer midden in de nacht.
Ik ben klaarwakker.

Je hart staat stil. Voor altijd.

Ik wil dit niet. Ik wil je in mijn armen houden. Heel lang. Heel mijn leven lang.
Ik kan het niet helemaal vatten.
Eerst moet ik bevallen en dan komt waarschijnlijk een gigantische klop.

De laatste dag in mijn buik...
En dan zal je verder dan ooit weg zijn. Ik ben gefocust op de bevalling.
Met alle moed en liefde zal ik je op de wereld zetten om je een eerste en laatste kus te geven.
We zijn verslagen...


Ik mis je, ik mis je, ik mis je,
lieveling.

Voor altijd,
je mama


donderdag 11 augustus 2016

K / Ons verhaal



Op het einde van de zomer van 2016, zouden we ons tweede kindje verwelkomen. Een broer of zus voor Orson, die in het midden van diezelfde zomer, twee jaar was geworden. Nieuw leven in huis, een meer dan hartverwarmend vooruitzicht. We hadden die zomer een verschillende vorm van nestdrang... Jonas verbouwde de badkamer.. Ik hoopte dat ik op tijd ruimte zou krijgen voor 'mijn' nestdrang, wat betekende, een stofvrij huis.

Week 37. Volgens mijn vroedvrouw werd het tijd om mijn koffer te maken, je weet maar nooit... Orson werd pas op 42 weken geboren. Als dit kind op zijn broer leek, hadden we nog wel een paar weken... dacht ik, haast was er niet. Mijn ideale scenario zag er zo uit: bevallen in week 39, een vriendin uit Londen zou eerst nog een weekend komen logeren, we zouden de stad in trekken, het gezellig maken.  Orson zou weer naar de crèche gaan, zodat ik nog even kon genieten van de laatste dagen rust voor de wolk van een baby.

Het liep anders...

Woensdag 10 augustus 2016

's Avonds werkte Jonas verder aan de badkamer. De vorige dagen had ik de energie gevonden om de muren te schilderen, maar die avond hield ik het min of meer rustig. Ik stak Orson in bed en nam een kijkje in de badkamer om Jonas aan te moedigen. We stonden in de deuropening naar de toekomst te kijken, we dagdroomden hoe het binnenkort zou zijn, zeiden dat het toch wel spannend begon te worden. De baby bewoog, heel hard, zoals dit kindje altijd deed. Het verwonderde me elke keer, maakte me blij. Het moet de laatste keer geweest zijn, dat ik Idas heb gevoeld, besefte ik later. 's Nachts sliep Orson heel onrustig. De vorige weken legden we hem gezellig tussen ons in. Met de baby op komst, vonden we het beter dat hij flink in zijn eigen bedje leerde slapen, ook als hij het even moeilijk had. Ik heb hem die nacht uren op mijn schoot getroost tot hij uiteindelijk weer in slaap viel. Ik heb hem nooit zo overstuur geweten, alsof hij voelde dat er iets mis was met zijn broertje.

Donderdag 11 augustus 2016

Een paar dagen terug was er nog een illustratie-opdracht in mijn mailbox beland. Die stond vandaag op de planning. Na een maand thuis, 'vakantie' met een tweejarige peuter in combinatie met mijn hoogzwangere buik, vond ik het heerlijk om weer even het atelier in te kruipen en te werken. Mijn moeder zou op Orson passen. Het regende die dag heel hard. 's Avonds besefte ik dat ik de baby nog niet had gevoeld. Ik voelde me ongerust worden. Jonas probeerde me gerust te stellen. De baby had steeds minder plaats, toch, dus kon hij minder bewegen...

Vrijdag 12 augustus 2016

Een moeilijke nacht. Ik wilde de baby zo graag voelen, maar het bleef stil. Het lukte me amper om te slapen. 's Nachts vloog een helikopter uren rond in onze buurt. 's Ochtends las ik op een Brusselse nieuwssite dat er weer huiszoekingen waren geweest, waaronder zes in Laken. Het geluid van de helikopters en mijn onrust zinderde na. Ik had ons kindje nu al even niet meer gevoeld, was humeurig en wist geen blijf met mezelf. Ik poetste ons huis, alles moest nu eindelijk in orde geraken. De ongerustheid groeide. In de namiddag begon ik te googelen, iets met 'baby, niet meer voelen, 37 weken'. Ook al weet ik best dat je ongerustheid 'googelen' niet het beste plan is, ik deed het toch. Ik barstte in tranen uit. Op dat moment kwam Jonas naar beneden met de mededeling dat de badkamer klaar was. We waren klaar, we waren eindelijk klaar voor jou! Ik wilde blij zijn, maar voelde me enkel triest. Er klopte iets niet. Jonas stelde voor om de vroedvrouw te bellen. Ik kwam op haar voicemail terecht, ze was net op vakantie vertrokken, een dag vroeger dan verwacht. Ik belde het Ziekenhuis in Ukkel. Ook mijn gynaecoloog was nog op vakantie. Ik legde de situatie uit, we mochten langskomen. Omdat Ukkel voor ons de andere kant van Brussel is, beslisten we om naar het UZ in Jette te gaan. Ik werd daar, door enkele moeilijkheden in de zwangerschap, ook opgevolgd. Ik belde nog even, we mochten langs spoed binnen gaan. Daarna ging het snel.

Aan de monitor vindt de vroedvrouw geen harttonen. Orson eet ondertussen een koekje.

We worden naar het verloskwartier gestuurd voor een echo. Jonas en ik kijken elkaar aan. We zijn ongerust maar hopen.

Drie dokters staan bij het echo-apparaat. Achteraf besef ik dat ze het al wisten, dat hun vermoeden groot was en ze er daardoor met drie stonden, om ons op te vangen. Ze kijken naar het scherm en schudden vrijwel onmiddellijk hun hoofd in onze richting. Ik moet het met woorden horen. 'Is het echt zo, leeft ons kindje niet meer?' vraag ik trillend. Ze bevestigen zacht. Jonas en ik kijken elkaar vol ongeloof aan. Orson speelt ondertussen in de kamer. Op de achtergrond een 'still' van de bossen van Laarbeek.

Ik weet niet wat de verpleegster nog allemaal heeft gezegd.  Het is een waas. We worden alleen gelaten. Jonas en ik zoeken troost bij elkaar. Het was geen evidente zwangerschap. Op 20 weken was er iets 'verdachts' te zien op de echo, iets te veel vocht in één van de voorste hersenkamers, een assymetrisch beeld links en rechts, maar qua hoeveelheid wel binnen de norm. Niets om ons ongerust over te maken, maar wel wat ongewoon. Er volgden uiteindelijk vele onderzoeken. Het werd ernstig. De specialist twijfelde of het 'corpus callosum' wel aanwezig was. Ik heb toen heel reëel gevoeld dat ik dit kindje zou verliezen, ik dacht toen al dat ik afscheid zou moeten nemen, ik was reeds bezig met afscheid nemen. Uiteindelijk was er hoop en vond Jonas dat we ons daaraan moesten vasthouden. Ik vond dat hij gelijk had, liet mijn angstige gevoel varen en hoopte mee. De mri-scan was positief, het 'corpus callosum' was wél aanwezig, het vocht in de hersenen bleef stabiel. De situatie evolueerde uiteindelijk naar 'een variant van het normale', iets dat na vermoeiende, bange, afwachtende weken, fantastisch klonk. Ik werd binnenste buiten gekeerd deze zwangerschap en zorgvuldig opgevolgd. Het zag er uiteindelijk allemaal zo goed uit. Dat ons kindje uiteindelijk toch stierf, kwam onverwacht en tegelijk viel de puzzel in elkaar. Wat ik zo reëel had gevoeld, bleek waar. We moesten afscheid nemen van ons kindje. Ik herinnerde me plots een gevoel van in het begin van de zwangerschap... ik ging slapen en in mijn hoofd was het zo donker, er kwam een flits 'het is beter dat dit kindje niet geboren wordt'. Ik vond het erg dat dit in mijn hoofd kwam, dit kindje was immers zo welkom, ik wilde niets liever dan zwanger zijn. Ik vertelde het aan Jonas, hij vond dit niet fijn. Ik negeerde de gedachte, vocht er tegen. Achteraf, maanden later, besef ik dat deze gedachte niet van mij was geweest, alsof het kindje zelf me het had toegefluisterd, alsof je eens zwanger, samensmelt van één naar twee en je ook gedachten en gevoelens deelt.

We zitten nog steeds in het ziekenhuis en hebben de eerste tranen de vrije loop gelaten. Ik besef heel snel dat ik zal moeten bevallen en vraag hoe dat dan in zijn werk zal gaan. Een bevalling van een dood kind verschilt niet van een andere bevalling. De ligging van ons kindje is goed. Het zou alleen iets moeilijker kunnen worden omdat het kindje niet zal meewerken, ik zal het alleen moeten doen. In het ziekenhuis raadt de gynaecoloog me een epidurale aan, om de pijn niet te voelen omdat het psychisch al zo zwaar is. Ik weet niet of ik dit wil, ik ging voor zo'n natuurlijke bevalling toch? Er wordt bloed afgenomen om te zien of ik geen infectie heb opgelopen en hoe lang we nog kunnen wachten met bevallen, zodat het niet gevaarlijk wordt voor mij, aldus de dokters. In tussentijd komt een sociale assistente met ons praten. Ze geeft Orson een boterham. Na enkele uren krijgen we de resultaten, mijn bloedwaarden zijn ok. We beslissen om naar huis te gaan, meteen bevallen vind ik te snel. Morgenvroeg worden we weer in het ziekenhuis verwacht. Ondertussen proberen we thuis te bekomen van de shock, als was dat eigenlijk onmogelijk en regelen we opvang voor Orson voor de komende dagen. Ik vind het verschrikkelijk om dit nieuws te moeten vertellen. Het is één van de leukste dingen, de geboorte van je kindje met de wereld delen en nu weet ik dat ik anderen zal teleurstellen, dat ze overdonderd zullen zijn van dit nieuws, dat zij ook verdriet zullen hebben. Het lukt me niet om mijn eigen moeder te bellen. Ik besluit mijn grote zus Eva te bellen en vraag haar om mijn moeder, broer en andere zus in te lichten. De komende dagen bel ik haar altijd op om de familie op de hoogte te houden hoe het verder vordert.

Na de bevalling van Orson, had ik gezworen om niet meer in hetzelfde ziekenhuis te bevallen. Orson was op 42 weken een grote zware baby geworden en de bevalling was zeer lang en pittig. Ik heb er bovendien een blaasverzakking aan over gehouden (nu we toch zo open zijn, kan ik dit taboe ook maar meteen beter delen, by the way Kate Winslet heeft het ook en die is best cool). Voor mijn eerste zwangerschap liep ik de 20 km van Brussel, na mijn eerste bevalling was dit een ver van mijn bed show geworden. Ik had het hier moeilijk mee, maar ondertussen is ook dit zo ontzettend relatief geworden. Lopen doe ik later wel weer, na een kleine operatie en ik zal er meer dan ooit van genieten. Bij mijn eerste bevalling maakte ik vier werkshiften mee.  De communicatie liep niet vlot en ik had het gevoel dat er van alles gebeurde zonder dat er ook maar één ding met me besproken werd (geknipt, gescheurd, ventouse). Al van in het begin van deze tweede zwangerschap had ik me laten opvolgen door een heerlijke vroedvrouw, Alinoë. Ik vind het jammer dat ik ze net nu niet kan bereiken, maar begrijp, dat ook vroedvrouwen, mensen die dag en nacht ter beschikking staan voor vele moeders, ook eens met vakantie moeten gaan en tijd moeten maken voor hun gezin. Het is gewoon jammer. Pech. Dat zij er nu niet is.  Er zijn twee vroedvrouwen die haar werk overnemen. Het is ondertussen al 11u 's avonds, maar ik besluit ze toch te bellen, nadat ik me eerst moed heb ingepraat dat ik nu toch wel écht een reden heb om ze nog zo laat op de avond te bellen. Achteraf ben ik blij dat ik dat deed. Ze gaven me de moed om een eigen keuze te maken of ik al dan niet een epidurale wil en waar en hoe ik wil bevallen. Ik beslis om, zoals oorspronkelijk gepland, in het Europaziekenhuis in Ukkel te bevallen, al dan niet een epidurale beslis ik later. We spreken af dat vroedvrouw Maud de volgende ochtend bij ons langs zal komen om te praten, zij zal het ziekenhuis ondertussen inlichten.

Zaterdag 13 augustus

Hoe we die nacht hebben overleefd.. met veel tranen en veel wakker worden. Ik stond op, zat in de zetel en schreef alles wat in me omging op papier... Ik voel adrenaline, ik moet morgen bevallen van ons kindje en ik moet dat goed doen, ik moet sterk zijn. Ik mail een opdrachtgever met de melding dat ik de aanpassingen van de illustratie niet meer in orde zal krijgen. Ik regel wat er nog te regelen valt. 's Ochtends komen mijn schoenbroer en mijn moeder Orson halen, samen met twee nichtjes. Orson is blij. Hij mag gaan logeren. Het is allemaal zo intens vanaf nu. Ik zie dat mijn moeder het ook moeilijk heeft. Ze verliest een kleinkind, het voelt alsof ik haar verdriet aandoe, alsof ik me op de één of andere manier schuldig voel, ook al weet ik dat dit absurd is. Ik had haar zo graag blij nieuws verteld, haar achtste kleinkind in haar armen zien houden. De hele familie leeft enorm hard mee. Mijn zussen, broer en moeder, wat ben ik blij dat ik ze heb. Ik denk aan mijn vader, 'je hebt nu een echt 'engelenkleinkind', spreek ik hem toe.

Vroedvrouw Maud komt langs. Vreemd om iemand nieuw te ontmoeten op zo'n dieptepunt in je leven. Ze is Franstalig, maar gelukkig lukt het goed, om ons min of meer, soms wat gebrekkig, uit te drukken. Ze maakt alle afspraken. Om drie uur worden we in Ukkel verwacht. We geven de planten water, lichten de buurvrouw in, zodat zij de kat van eten en drinken kan voorzien de komende dagen.

Het geslacht van dit kindje kenden we niet. Het zat zorgvuldig bewaard in een envelop. Vele keren heb ik op het punt gestaan hem te openen, maar ik deed het uiteindelijk net niet. Jonas houdt van verrassingen en ik ken mezelf, als ik het zou weten, zou mijn gezicht boekdelen spreken, ik zou het niet kunnen verbergen. Dus besliste ik steeds om de envelop net niet te openen, omdat net niet openen leuker was dan wel openen. Nu leg ik hem op tafel. 'Zullen we samen kijken?' vraag ik, 'de pret is er nu toch af'. We openen hem. Het is een jongen. We huilen. We hebben een tweede zoon! Ik had ditmaal het gevoel dat het een meisje zou zijn of... een heel gevoelig zacht jongetje. Voor een meisje hadden we de naam Ida, dat stond vast, voor een jongen twijfelden we nog: Omer, Charlie, Arsène, Idas,... We noemen hem uiteindelijk Idas. Onze lieve kleine Idas.

We vertrekken naar Ukkel. We worden goed opgevangen. Het personeel is op de hoogte en uiterst professioneel en warm. Het gesprek met de gynaecoloog is zacht en sereen. We konden dit niet beter wensen. De bevalling wordt ingeleid, maar de weeën komen niet op gang. De lieve vroedvrouw beslist om even te stoppen, het is ondertussen nacht en stelt voor dat we gaan slapen. Ondertussen zal ze een pil plaatsen om mijn baarmoederhals weker te maken. Een paar uur laten krijg ik er nog één. Vroeg in de ochtend krijg ik weeën. Ik twijfel of ik een epidurale wil. Ik herinner me de bevalling van Orson, die vanaf dat ik weeën had om de vijf minuten, alsnog 36 uur duurde en ben er op ingesteld dat dit weer eens lang kan duren. Als ik nu al een epidurale neem, is de kans groot dat die uitgewerkt is. Ik beslis om te wachten en wil het ook allemaal wat voelen, toch een stukje, om te beseffen dat dit echt is. Ik wil me, ondanks het verdriet, niet verdoofd voelen.

Zondag 14 augustus 2016

De weeën komen steeds beter op gang. Ondertussen zijn we in de verloskamer. Ik vraag uiteindelijk een epidurale omdat ik vind dat ik het mezelf ook niet moeilijker moet maken dan nodig. De weeën worden heftig. De anesthesist arriveert pas uren later op het moment dat ik persweeën krijg, waardoor de pijn niet meer weg gaat. Gelukkig heeft de vroedvrouw me lachgas aangeboden en daar heb ik ruimschoots gebruik van gemaakt. Die bus lachgas was van mij en niemand mocht ze uit mijn handen nemen, met niemand zou ik ze delen. Nooit gedacht zoveel steun te vinden in een voorwerp. Na een paar keer persen is hij er al. Onze zoon. Ik wil hem onmiddellijk zien. Doorheen het verdriet voel ik liefde, heel veel liefde. We hebben hem in onze armen en bewonderen hem. Ik vind hem mooi, ook als is hij reeds gestorven, ik wil hem knuffelen, aaien, kussen. En dat doen we. Deze bevalling was fysiek veel zachter dan die van Orson. Psychisch was ze zwaar, wellicht het moedigste dat ik ooit heb gedaan. Hier is hij dan: onze kleine, lieve, mooie, jongste zoon... Idas*