donderdag 19 mei 2016

K / dagboek 4 / Opluchting!

Dag kleintje,

We hebben goed nieuws gekregen. De opluchting is groot!
We hadden dit niet meer durven hopen, maar op de mri-scan was te zien dat het corpus callosum in de hersenen wél aanwezig was. Er blijft wel iets atypisch te zien, langs één kant is er vooraan meer vocht dan aan de andere kant, maar het valt allemaal binnen de norm. Geen tumor, geen infectie, we hebben heel wat onderzoeken doorlopen. We zullen nog vaak naar het ziekenhuis moeten gaan, jij en ik. Volgende week volgt alweer een echo om te zien of alles stabiel blijft. Ik was zo bang je te verliezen. Maar het ziet er goed uit en we hopen dat dit zo blijft. Als jij geboren wordt mijn kind, zal je even afzien, want je papa en ik willen jou, door wat we meemaken, extra hard knuffelen en kusjes geven.

Groei maar goed en tot over drie maanden in onze armen!

Zoen, zoen, zoen,
je mama



zondag 15 mei 2016

K / dagboek 3 / Bang afwachten...

Dag Kleintje,

Vol ongeloof word ik wakker. De eerste seconden uit mijn slaap dringt de realiteit door.
Ik vind het moeilijk nu. Op 22 april is mijn moederhart heel lichtjes beginnen bloeden. Een pleister en een kus. Heel veel hoop. We zijn nu 16 mei en ik moet verdomd veel moeite doen om nog te kunnen hopen. Mijn moederhart bloedt door de pleister heen. Een grotere.

Bij elk ziekenhuisbezoek wordt het erger. Ik ben bang voor wat komen zal.
Bang hoe het leven van je papa, je broer en ik er de komende tijd uit zal zien. Het wachten duurt zo lang. Morgen of eerder vandaag, enkele uren na deze nacht, zal weer een wachtende dag worden. Pinkstermaandag, waardoor we langer moeten wachten op de resultaten. Verlofdagen zijn niet altijd leuk. Dinsdag zal weer een wachtdag zijn, want dan werkt de dokter niet. Woensdag om 9u30 zullen je papa en ik in de wachtzaal zitten. Mijn hart zal heel hard kloppen. Mijn moederhart zal hopen dat de pleister eraf kan worden gehaald. Dat we buiten zullen komen met een lach. Dat we een naam voor je kunnen verzinnen, een bedje erbij in de kinderkamer, het kaartje kunnen ontwerpen, zoals je vader en ik dat bij Orson ook deden en avonden discussieerden over kleurencombinaties, waar we ons allebei mee konden verzoenen. Een zoen wil ik je heel graag geven. Maar ik ben bang dat de eerste de laatste zal zijn... dat we leeg thuis zullen komen. Wat me nog meer bang maakt dan jou verliezen is dat de weerslag van een afwijking op jou en ons leven ontzettend zwaar zou zijn. Dat dat het verdriet nog groter zou maken... Ik voel me schuldig om dit te zeggen. Is geboren worden altijd beter dan niet geboren worden? Ik twijfel, ik ben er niet zo zeker van. Bang dat dit te zwaar zou zijn en de impact op ons leven te groot. Als koppel is het sowieso een uitdaging als je samen een gezin start en extra draagkracht is nergens te koop. Ik staar wat in het rond en ben dankbaar dat je broer over enkele uren weer vrolijk wakker zal worden. Dat geeft structuur aan een dag, die ik me nu anders moeilijk zou kunnen opleggen. Ik ben moe en bang en eerlijk... wanhopig.

Ik voel je bewegen en wil je gewoon heel hard liefhebben. Soms houdt iets me tegen... zelfbescherming om me niet te veel te hechten? Angst? Boosheid? Ik weet dat dit niet helpt, maar ik voel het toch. Ik ben echt bang.

Een moeilijke kus,
je mama

woensdag 11 mei 2016

K / dagboek 2 / MRI-scan

Mijn liefste kleintje,
mijn kindje,

Nog maar pas ben ik je beginnen schrijven. En er komt al zoveel verdriet bij kijken.

Tranen. Ik ga een zakdoek halen.

Maandag werd vastgesteld dat de echo identiek was aan die van 2,5 weken terug.
Het vocht is er nog op een ongewone plaats in de hersenen. Vooraan stellen ze een grote assymetrie vast en ook de middenlijn leek af te buigen. De gynaecoloog kon niets anders afwijkend vaststellen.
De situatie leek stabiel, wat op zich toch al goed nieuws was. Toch zijn we voor alle zekerheid doorgestuurd naar het UZ in Jette, naar een specialist in hersenstructuren.

Gisteren, woensdag 11 mei, weer naar het ziekenhuis, weer een echo, om vervolgens nog een vaginale echo te ondergaan.

'Doe eerst maar je kleren terug aan'.
Het voelt als de meest absurde handeling die ik ooit heb gedaan.
Ik trek mijn broek, kousen en schoenen aan, wetende dat er nieuws zal volgen en of ik daar nu met of zonder kleren zit, mijn ziel wordt toch ontbloot. Ik zet me neer, naast je papa. Op twee witte stoelen, zitten we symmetrisch naast elkaar. Stoelen van hoop, met in de hoek van de ruimte, een hoop kleenex papieren zakdoeken, die de dokter me later zal aanbieden. De bevindingen van maandag worden bevestigd. Vocht in een hersenkamer. Vooraan. Ongewoon. Assymetrie. Bepaalde. Hersenstructuren. Niet waarneembaar.
Ik huil en zeg sorry. Het is dan dat de dokter de zakdoeken haalt. Wel tien, alsof in de overvloed ervan, een grotere portie troost wordt aangeboden.

Vrijdag gaan wij samen in een tunnel. Ik zal een pilletje krijgen met de bedoeling dat je rustig zal worden. Daarna volgt de mri-scan. Ik had andere plannen met jou vrijdag. Gaan zwemmen, gaan werken. Gek, hoe ik er plots naar hunker om weer in de normale alledaagsheid te kunnen staan. En ik daar van wil genieten. Gewoon. Banaliteiten die de dag opvullen. Het voelt alsof ik plots actrice ben en de rol wel heel goed speel.

Scène één: je papa en ik nemen de lift naar beneden. Hij legt zijn arm rondom mij.
Bloedonderzoek. Ik barst in huilen uit als de naald mijn vel prikt en verontschuldig me bij de verpleegster dat het niet daardoor is dat ik huil. Aan de muur hangen drie foto’s van haar kinderen
en ik vraag me af hoeveel foto’s ik later aan de muur zal hebben en of jij daar als jongvolwassene tussen zal hangen. Je kan niet dichter bij me zijn, veilig in mijn baarmoedercocon. En zelfs daar
kan ik je niet genoeg beschermen. Dan bloedt een moederhart. Twee werelden, dicht bij elkaar en toch zit in het beetje lucht tussen mijn handpalm en jou het grootste mysterie.

Scène twee: we fietsen naar huis. Je vader voorop. Ik volg en laat de tranen stromen terwijl de wind me zacht wiegt. Tristesse en plein public.

Scène drie: ik zit in de zetel. Je papa komt naast me zitten. Alweer zijn arm om me heen.
Het zijn de liefste armen, die er bestaan, weet je dat? Het zijn dat soort armen die je in de lucht houden, je even loslaten en een luttele seconde daarna weer opvangen. Ondertussen
had je een kriebel in je buik, die je uit in een schaterlach. Je broer is er zot van. Ik hoop dat ik jullie allebei zal horen schaterlachen. Dat ik als moeder, zeer cliché, loer vanuit de keuken en op mijn beurt glimlach. Mijn vrees is groot dat deze scène geschrapt zal worden. Dat is scène vier,
mijn lievelingsscène.

Scène vijf: dat zal vrijdag zijn. Jij en ik samen onder de scan, in een buis, die geen speeltuin is.

Scène zes: dat wordt vermoedelijk een moeilijk weekend.

Scène zeven: dat is woensdag om 9u30 bij de dokter. Compositie:
twee witte stoelen naast elkaar. Je vader en ik. Tussen hoop en
wanhoop.

Weet gewoon dat ik je graag zie.
Je mama

donderdag 5 mei 2016

K / dagboek 1 / 20-weken echo

Kleintje,
mijn liefste kleintje,

Ik schrijf je voor het eerst in een moeilijke periode.
Twee weken terug zag ik jou op de echo.  Er was iets dat de gynaecoloog verontrustte...

Vocht in de hersenen, iets teveel vocht in één van je mooie hersenkamers. We wachten hoe dit verder zal evolueren. De tijd tikt trager dan anders. Ik voel me onrustig, zwevend tussen hoop en wanhoop. Enkele nachten geleden droomde ik dat mijn bril gebarsten was. Het zicht werd belemmerd door de krakende lijnen van het glas, de toekomst wazig. Momenteel weet ik niet of ik jou ooit vrolijk en levenslustig in mijn armen houden zal. Ik voel je bewegen en wou dat ik even met een doekje het vocht wegdeppen kon, zodat jij verder goed kan groeien, zonder obstakels, zonder moeilijkheden.

Het is nu midden in de nacht en slapen ontgaat me. Mijn hoofd is onrustig in deze bange, afwachtende dagen. Nog vier keer slapen, eigenlijk vier keer en een half. Zo meteen probeer ik de slaap weer te omarmen of beter omgekeerd. Wil de slaap mij even in zijn armen sluiten, mijn hoofd enkele uren verlichten zonder denken, een kus geven op mijn zorgen?

Kleintje, ik hoop dat alles goed zal komen. Maandag 9 mei zien we jou weer op de echo. Ik hoop dat alles goed met je zal gaan. Papa en Orson komen ook mee, tot dan!

Kus van
je ongeruste mama